zwarte hyena. In de Egyptologie komt dit niet alleen terug in Amoet, maar ook in Anubis, de zwarte hondenwachter (jakhals, wolf, hyena etc.), de gids van de onderwereld. In de Germaanse mythologie komt dit krachtig naar voren in de mythe van Roodkapje en de wolf, waarin de wolf het meisje initieerd tot haar hogere zelf. Eerst wordt het meisje door de wolf opgeslokt, als de kooi, en dan wordt zij door dit proces zelf de wolf door tussenkomst van het jagers-archetype. Het verjaagde wordt zelf tot de jager. Deze natuur-verschijnselen zijn niet te stoppen vanwege de zogeheten spiegelwet dat de mens wordt tot wat hem onderdrukt. De mens moet worden tot zijn kooi in de Afrikaans-Orionse filosofie. Dat is ook het doel van de kooi-ervaring, en dit wordt dus door de Kennis gebruikt. De Kennis is hier eerst zelf doorheen gegaan, dus zij zit niet op een hoog troontje als een "regelmien" om iedereen zomaar vanuit het niets te betuttelen. Zij komt vanuit de bodem van onze put. Zij komt altijd van onderen. Dit is ook altijd een belangrijke boodschap geweest in het paaschristendom. De Kooi van Jèsoe is in die zin een machtige metafoor. De Kennis voelt met ons mee en kent het, en is onze leidraad hier doorheen, om het om te buigen tot iets goeds. 6.3 - De Kooi - De Diepte van het Kruis Het beest-zijn staat voor de bio-robotische oerinstincten van de mens, als de slapende Amoet die ontwaakt in de diepte van de ziel van de mens. De mens kan daarom niet zonder zijn beestnatuur. Op de Egyptische sarcofagen waren vaak beesten te vinden, als een beeld van de dode wiens ziel losbreekt uit zijn kooi door in contact te komen met zijn beest-zelf. Daarom wordt het beest ook zo door het controle-zieke christendom zo verafschuwd en gehaat. Dit is ook hoe Ra telkens tot transformatie komt in de onderwereld, telkens weer in een ander beest, als de verschillende aspecten van de robotische oerkennis, door de onderdrukkende, kooiende krachten van de tunnel van de onderwereld, die is verdeeld in gebieden tussen poorten en hun wachters, die als bewakers zijn. Onder deze druk wordt Ra wedergeboren. Al met al is de onderwereld het gebied van de zondeverslindende Amoet, wat een onderdeel is van het hogere zelf, als de top van de pyramide van het zelf die versluierd is door het onderbewustzijn. Als de mens in contact komt met zijn Amoet-zelf, dan breekt de mens door een bepaalde wand heen, maar dat is nog maar het begin van de tocht, en deze tocht is cyclisch, en zal telkens weer herhaald moeten worden om zo tot verdieping te komen. De mens komt dus in steeds diepere lagen van het Amoet-complex van de tunnels van de onderwereld. Zij zijn er voor om het diepste van de mens omhoog te brengen. De kooi is altijd ten dele, en kaleidoscopisch. De mens moet het kooi-medicijn leren kennen. Het is een medicijnen-wiel van transformatie, van het evenwicht tussen mens en beest. De kooi is een droom. Het kan de mens in alles blokkeren, maar nooit in zijn groei en creativiteit. Daarom is de kooi voor de Orionse Afrikanen ook een teken van overwinning. Het Jèsoe principe van kennis is alleen te vinden in de kooi. Hier op aarde zijn de religies een beeld van deze kooi. De mens kan er niet omheen, maar moet in de restricties gaan parelduiken. Jezus is in die zin de kooi van Jèsoe. Het kan niet zomaar in z'n geheel overboord gegooid worden, want dan wordt er meer weggegooid dan
198 Online Touch Home