Hoofdstuk 24. Maleachi Maleachi is het laatste boek van de kleine profeten, en wordt ook wel het zegel van de profetie genoemd. In het Hebreeuws heet het Malakiy, MLK, wat in de gnosis Amalek is. Amalek is in de gnosis een belangrijke moeder godin, en ook het tweede deel van de vierdelige Bilha. In Maleachi, MLK, Amalek, gaat het Ezau/ Edom/ Adam verhaal verder : Maleachi 1 : 3Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk waarop de Here voor eeuwig toornt. Ezau dronk van het kommetje rode soep, als een beeld van het lijden, en kon zo niets meer afmaken. Alles gebeurde half. Hij moest leven van snippers, als een beeld van de wildernis. In de wildernis is niets klaar. Alles is wild. Alles is gevaarlijk. Het is ongetemd. Dit is hoe het paradijs werkt. Adam mag geen stad voor zichzelf bouwen, en geen naam maken. Hij moet in de natuur blijven, en komen tot de diepte. Elke hoogte zou afbreken. Dat is natuurlijk een hard gelach en een bespotting aan het adres van Adam, die de wortel is van het woord Edom. Iemand komt met z'n tengels aan al zijn werk en breekt het weer af. Adam nam van de vrucht van kennis, van onderscheiding, en zag toen ineens nog meer demonen. Natuurlijk waren die demonen er al, maar nu waren zijn ogen geopend. Het bracht hem tot grote zwakte. Dit is wat de gave doet. Het laat niets heel van de mens. Alles moet de verbrokenheid in. De profetische gave leidt tot diepe woestijnen, tot grote duisternis, maar de zintuigen gaan open, en dat is het allerbelangrijkste. Het loon is 'spot'. Het directe is namelijk gevaarlijk. Spot is een abstractie van loon. Ook is het de test van loon. Als wij het spotkleed niet willen dragen, dan komen we nooit tot waarlijk loon. Wij mogen zowel het kruis als het spotkleed zien als loon. Het gaat de gnosislozen vaak allemaal voor de wind. Wij mogen daarom zelfs blij zijn met het kruis en het spotkleed. De bedoeling is dat de mens zo afgezonderd wordt, en zo kan de mens gehoor geven aan de roeping die op zijn leven rust. Hier mag de mens dus ook dankbaar voor zijn, maar weer geld : Als de mens bouwt met dankbaarheid zal ook zijn dankbaarheid afgebroken worden. Teveel dankbaarheid kan namelijk in slaap sussen. Er moet ook gewerkt worden, en geleden, en diep lijden leidt tot een heilig klagen, als een demonologisch klagen. Allereerst is dat een klagen over het ego, over de demonen. Het is zeer zeker geen vleselijk klagen. Alles wat de mens opbouwt zal maar een druppel van over blijven, opdat de mens verder kan komen, en niet in hoogmoed en overmoed ten gronde gaat. Adam at van de vrucht van kennis, en daalde zo als Ra in de onderwereld, om diepe lessen te leren, om te
405 Online Touch Home