14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Laodice was in de mythe de vergiftigster, zoals ook de vrouw op het beest met haar giftige wijn, als de moeder der hoeren. In het OT was dat Efraïm, het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Hosea zag nu de diepere naaktheid van zijn vrouw en wat het voorstelde. Het kon zich niet meer voor hem verstoppen. Hij was in zijn spionnenwerk en studie diep in deze duistere woestijntabernakel doorgedrongen, door het offer, door het kruis waaraan zijn ego stierf. Hij had te maken met een grote bedriegster : Hosea 5 2De afvalligen hebben een diepe valkuil gemaakt; terwijl Ik door hen allen ben terzijde geschoven. 3Ik ken Efraïm, en Israël is voor Mij niet verborgen. Waarlijk, nu hebt gij, o Efraïm, ontucht bedreven; Israël heeft zich verontreinigd. Hosea 12 1Met leugen heeft Efraïm Mij omringd, met bedrog het huis Israëls – terwijl Juda zich voortdurend bandeloos gedraagt tegenover God en tegenover de Hoogheilige, die getrouw is. 2Efraïm weidt wind, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting. Laodice, oftewel Efraïm, zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, van de Vur, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. Hoe is dit gekomen dat zij zich zo rijk waande ? Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte. Zij zijn onder een zekere "air". Hierdoor kunnen anderen hen niet bereiken. Ook Tantalus kwam namelijk uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg. Efraïm is in die zin ongrijpbaar. Toch
434 Online Touch Home