Dit was allemaal in dezelfde nacht. Ik vroeg aan de gnosis over Odin. Ik zag invasies van geestelijke wezens, Djinns, Jinns, vanuit het Arabische Oosten. Zij waren sneller dan mensen, als een soort gas, metaforisch voor hebbende een grotere intelligentie, wat ze zowel voor goed als kwaad konden gebruiken. Dit was in een tijd ver voor de opkomst van de islam, waarin de Arabieren de Djinns nog volop aanbaden. Jinn werd later vervangen door Allah. Jinn betekent opsluiting, restrictie, het verborgene, het verzwegene. Gerelateerd hieraan is Jannah, tuin, paradijs, wat de islamitische hemel werd. Jannah was oorspronkelijk een beschermgod(in). In voorzoroastrisch Perzië waren er de jaini, vrouwelijke geestelijke wezens. Dit alles leidt terug tot het jana-jani orakel van de amazones, wat deze weerspiegelingen en schaduwen gaf, als een emanatie. Het was de urim en thummim van de amazones in het oer. Toen de islam kwam verloren de Jinn hun goddelijkheid. Zij waren geschapen 2000 jaar voor Adam, na de schepping van de engelen. In de gnosis zijn de jinns ook wel de wolk van getuigen, de doden. Ik zag dus invasies van djinns ver voor de opkomst van de islam, in Germaans gebied, en zij brachten de mythe van Odin, de magiër, als de mythe van Djinn. Zo werden zij god over Germaans gebied. De D-klank komt in het Arabisch ook voor in het woord jinn, als djinn, zoals ook bij jannah, wat uitgesproken wordt als djanna. Zo wordt de J ook in het Engels uitgesproken, als [DJ]. De Arabische janna-wortel betekent verborgen, gesloten, zoals ook de hof van Eden dat was. Janna betekent ook afdalen, vallen, nacht worden in het Arabisch, net zoals Odin en Hermod afdaalden tot Hel in de onderwereld, en wat ook de betekenis is van de Jordaan. Dit loopt ook weer parallel aan Jona, JN, in de Judaïstische mythologie die in de grondtekst af moest dalen in de oerafgrond, de te'oom. Jona betekent in het Israëlitisch : 'geestesvervoering door zwakte', wat ook een Paulinische boodschap is, als tegengesteld aan de directe materialistische weg van 'sterkte'. Jona is in de wortels de gerijpte, bubbelende wijn, als een beeld van de heilige waanzin, de heilige dwaas. Jona werd opgeslokt door de vis, maar in de wortels betekent dit de opsluiting in de duisternis, het verborgene, en de vis is ook een metafoor voor de vermenigvuldiging in het Israëlitisch, wat weer verbonden is aan het draupnir-sieraad van Odin, en later ook van Balder. In het Aramees staat dat dit onderwijs voor Jona was wat hij accepteerde (bala). Jona is JNN, ywnn, in het Aramees, jinn. Hij was hier voor drie dagen, maar zowel in het Israëlitisch als het Aramees kan dat ook metaforisch zijn. Een dag is ook een periode, een levensperiode, of een leven. In Jona 2:2 staat dat het de buik van de hel is, van het dodenrijk of de onderwereld. Hier is ook weer de Jezus-mythe op gebaseerd, omdat Jezus voor drie dagen in de onderwereld verbleef. Jonah werd ook wel Yunan, ynn, jnn, genoemd in het Arabisch, en Yunus, wat de naam voor Jona is in de islam, wat ook weer de wortel is van Johannes. Oannes was een mesopotamische vissersgod, ook weer gerelateerd aan Jona, en wat terugleidt tot de vissenavatar van Vishnu. Verdere parallellen zijn de vissersgoden Ea en Dagon. Jona had dus onderwijs gekregen in deze onderwereld-ervaring, wat ook weer terugkomt in het Johannes-John verhaal in het boek Openbaring. Hij had grote visioenen van de zee, en van de te'oom diepte, de baarmoeder van het oer. Ioannes, Grieks voor Johannes, in het Griekse NT komt van de Hebreeuwse chanah wortel. Channah was de moeder van Samuël die hem toerustte om een dienstknecht van de Here in de tempel te worden.
458 Online Touch Home