ingewijd worden in deze duistere kennis die hij nog niet kent. Het gaat heel diep, want David weent hier, en zegt dat God zijn wenen heeft gehoord, dus God is wel bij hem, maar de tegenstander is niet verwijderd. God houdt een zekere afstand. De tent van de "vijand" staat gewoon naast de tent van God. Wat doet God eraan ? Wat doet de kennis eraan ? De kennis doet niet altijd wat. De kennis wil ons onderwijzen. Wij moeten beseffen wat er gaande is. Wij moeten de diepte gaan zien. Psalm 7 is een klaaglied van David. Blijkbaar was David overvallen door de "vijand" in God's tent, en hij zegt dat hij nog steeds bij God is, maar hij vraagt dat "de vijand" hem niet zal wegslepen. In Psalm 8 wordt de kroon besproken, namelijk de mens. De spotkroon komt dus in de vorm van een mens, wat zowel God kan zijn, als een vijand, als een cryptisch deel van God wat nog niet ontdekt is, waartoe de mens nog niet is ontwaakt. De mens is de kroon van de schepping, en heerst over de schepping, en alles is onder de voeten van de mens gelegd. In Psalm 9 is er afgerekend met de vijand. De daadwerkelijke vijand is het ego van de mens. Zelfs de gedachtenis aan de vijand is vergaan. De mens is in een nieuw bewustzijn gekomen. De mens heeft diepte gezien. Zowel Ganesha, de Indische olifant, als Jezus zijn archetypische beelden van het hebben van een wachter voor de mond. Voor Ganesha is dat zijn slurf, en Jezus zei altijd dat hij vanuit zichzelf niets kon zeggen, alleen als hij het de Moeder zag zeggen. In die zin werd David's gebed verhoort. Een wachter voor de mond komt niet rechtstreeks, maar door verhalen. Hierin kunnen namelijk de Vurprincipes tot gestalte komen, de natuur-principes, het opgeven van de posities in de stad, zoals ook Ezau zijn eerstgeboorte-recht moest opgeven voor het rode, het diepe, wat heenwijst naar de kruisiging van Yeshua. Ganesha, Gan-S, betekent de tuin (Aramees) van Esau (Hebreeuws : Esav, India : Siva). De S is in de amazone taal de letter van de proza, van het verhaal, dus in die zin spreken we over de tuin van de verhalen. Yeshua, Yah-Ezau, of Yah-S, is dan het vestigen, het bestaan, ontstaan, van de verhalen, want dat is wat Yah in het Hebreeuws betekent. Verhalen betekent dus de diepte, de Vur-principes. Zoals Ganesha, de jongen met het olifantenhoofd, de wachter was van Parvati, de tentgodin (van het huishouden), oftewel van de tabernakel, zo was Jezus de wachter van Maria. Zij beeldden het zoonschap uit, dus in die zin kon niemand tot de moeder komen, de natuurkennis, dan degenen die als een kind waren geworden. Zoonschap is een metafoor voor het luisteren, wat de olifant ook uitbeeld door zijn grote oren. Mattheus begint dan met een geslachtsregister van Jezus, wat helemaal terugleidt tot Adam, de zoon van God, maar wat in principe ook helemaal terug kan leiden tot Ganesha, de zoon van Moeder God, van Parvati. Zowel Adam als Ganesha werden geschapen vanuit het vuil van de aarde. Het gaat erom de boodschap van het zoonschap op te pikken als een metafoor. Dat is het ware messiaanse leven, dat het zoonschap de weg is tot diepe inwijding in de kennis. Het gaat hier om een warme geestelijke familie-band, niet om dat wat christenen ervan gemaakt hebben. Deze familie-band is niet materieel en geen wachtwoord. Zoals bij Ganesha was er geen man aan te pas gekomen om geboorte aan hem te geven. Zowel Ganesha als Jezus werden geschapen vanuit het vuil van de baarmoeder zelf, van de aarde, de onderwereld. Ganesha wordt ook Isa genoemd, wat ook weer de Arabische naam van Jezus is. Parvati was aan het baden in de wildernis en waste het vuil en zweet van haar af, waardoor Ganesha
474 Online Touch Home