505

niet mee. De leprechauns werken samen met de piraten. Het rode kennen ze niet, en willen ze niet kennen. Zij hebben het rode altijd vervolgd. Zij vrezen het rode. Eva verleidde Adam tot de rode appel, tot de rode gnosis, tot de diepere architectuur, en Adam kwam tot het klaaglied, en sindsdien waren er altijd klaagliederen. Zij tonen hun diepte. Het is het rode pad, het pad van de moeder aarde, dwars door de wildernis heen. Eva of Buk in de Afrikaanse mythologie vist, en neemt haar netten op. Zij is de godin van de rivier, een groot mysterie. Zij is een lokker, een verleider, niet van de stad, niet voor de stad, maar van en voor de wildernis kennis. Zij staat klaar om in te wijden. Zij brengt rode banden om hun hoofden, om hun denken, om het Woord op te meten. Zij meet alles op. Zij meet het leven, want zij is de moeder van het leven. Zij leidt hen tot het mysterie van de rode kroon, een Jeremiaans mysterie, in de diepe grotten van Egypte, in de onderwereld, in Orion. Velen grijpen naar de kroon en smelten weg. Velen springen op de rode troon en worden niet meer gevonden. Zoveel illusies zorgen ervoor dat mensen er langsheen glijden. Alleen het Woord is een zeker pad. Niet het Woord van de stad, maar het Woord in de diepte van het hart. Er is maar één weg uit, en dat is "dieper". David heeft net als Osiris de rode kroon, net als Jeremia. Zij brengen de klaagliederen als een vast pad door het lijden. De prachtige klaagliederen als de climax van de taalkunst, waar alle kennis in opgeborgen is. Het is iets van de natuur. Waarom klagen wij, waarom emaneren wij ? Waarom gaan wij telkens weer van hoog naar laag, dieper en dieper ? Om zo ook weer hoger en hoger te komen, om zo te leren draaien, te leren cirkelen en te komen tot de verloren cirkels. Het sieraad bestaat uit vele schakels. Het is de rode natuurtechnologie. Ezau kwam niet voor niets tot het rode, en heeft er niet voor niets van gedronken. Zo kwam ook hij tot de Jakob's ladder. Leer mij naar uw wil te handelen, Ik zal dan in uw waarheid wandelen, Niet alleen van de wijnstok te leren, Maar ook de wijnstok te zijn. Ik ben de ware wijnstok. Hoofdstuk 16. Numeri De ergste vijand van de christen is niet satan. Zijn ergste vijand is kennis. Daar vecht hij uit alle machtt tegen, dagelijks, iedere seconde van de dag, want wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. De kennis zou hem ook van zijn troontje kunnen stoten, en daarom doet hij niets anders dan de kennis te bestrijden, onder het mom van dat hij strijd tegen satan. Satan is een neutraal Hebreeuws woord

506 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication