537

zoals ook koolmonoxide een gevaar is, met name de zonde van de kerk, maar ook buiten de kerk liggen er veel valstrikken van zonden. Daarom was het belangrijk dat de geestelijke zintuigen open zouden gaan opdat je het zou zien, de gevaren, de "demonen", oftewel de bedreigende parasieten, de roofdieren die het op je ziel hebben gemunt. Dit is een groot mysterie waar de mensheid niet of nauwelijks van afweet, en ik begon dit te onderwijzen, omdat ikzelf dag en nacht in dromen hierover werd onderwezen, zeer diepgaand. Mensen om me heen hebben de wonderen en tekenen gezien, de bewijzen. Ik heb zelfs eens iemand naar het toilet moeten nemen en gezegd : "Je hebt wat zwart spul in je wat je uit moet spugen." De persoon begon te spugen, en na een tijdje kwam inderdaad het zwarte spul eruit. Die persoon had ook een slechte pink aangetast door een ongeluk, die ook genezen werd. Als ik soms langsliep konden mensen niet op hun benen blijven staan vanwege de hemelse krachten om me heen. Ik kan daar wel uren over doorpraten, maar wat ik daarmee wil zeggen is : Toch waren er dan nog mensen die het niet nauw waren met de zonde. De één noemde me een heilige, en de liefde zelf, en de ander zei : "Ja, hij kan niet tegen zonde. Hij kan niet tegen mijn zonde." Is dat dan de bedoeling dat we tegen zonde kunnen ? Zonde is levensbedreigend, en die persoon die dat zei vond dat ik dat allemaal maar heel normaal moest vinden, alsof het maar een kleinigheid was, terwijl ik al in visioenen kon zien waar het op uit zou lopen. Sommige mensen vonden het ook niet fijn als ik over demonen praatte, terwijl ze de wonderen vlak voor hun ogen zagen gebeuren. Dit waren zelfs mensen waardoor de demonen gewoon spraken, en soms kon ik ze niet eens bevrijden omdat ze hun zonden niet wilden loslaten. De demonen spraken letterlijk door hen heen, en een paar dagen erna deden ze alsof er niets was gebeurd, en zeiden ze gewoon dat ze de demonen niet zelf zagen, dus konden er ook geen demonen zijn. Zo werden er spelletjes met mij gespeeld en met het spirituele. Sommigen wilden wel van hun demonen verlost worden, die ze zelfs in zich hoorden gillen, maar ik kon ze niet helpen, omdat ze hun zonden dus niet wilden loslaten. Er zijn allerlei technische wetten voor. Gelukkig kon ik een heleboel mensen die weer wel los van hun zonden willen komen wel bevrijden. In de Jezus mythes komen deze dualiteiten ook voor. Vandaar dat ik in de Jezus mythes altijd veel herkenning vond, maar de manier waarop Jezus in de kerk werd gepredikt was gewoon te ver doorgeslagen. En kijk maar eens naar de Mozes mythe, waar dit hele verhaal ook terugkomt. Mozes had het volk bevrijd, maar ze begonnen te klagen en wilden hun zonden niet loslaten, "de vleespotten van Egypte". Ze wilden niet in de natuur leven bij de gnosis. Ze verlangden weer terug naar de slavernij in de stad. Ook in die mythe vind ik veel herkenning. De kerk in de stad is het beeld van de zonde, en daar moet de mens van loskomen. Daarom is er de boodschap "Gaat uit van haar, opdat gij niet met haar verwoest worde". Dit is een hele ernstige boodschap. Het kerkelijke, christelijke instituut is een diepe zonde op zichzelf, ook bedreven door hen die er al uit weg zijn gegaan maar het nog steeds in hun hart dragen. Het kan zich manifesteren op allerlei manieren en het is een meester in camouflage. Mensen worden dan zenuwachtig van het alarm dat hun levens kan redden, en dan moet het alarm het ontgelden. Het wordt stukgegooid of van weggerend. De bijbel (en de kerk als bijbelverkondiger) is vol met zonde, zoals slavernij, mensenoffers,

538 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication