579

verstand. Dat is dan het tegenovergestelde vers. We zijn aan het einde gekomen van de bespreking van het derde hoofdstuk van de Dhammapada. Het vierde hoofdstuk is genaamd de Bloemen. Het hoofdstuk stelt dat alleen de opgeleiden in het leven de aarde zal overwinnen en begrijpen. Degene die opgeleid word zal het pad der waarheid kunnen uitstippelen, en wordt vergeleken met een bloem. Zulken zijn de waakzamen, en Mara kent hun wegen niet. Zij zijn in hun wijsheid ver boven Mara uitgestegen. Zij groeien als bloemen tussen de onwetende massa, als op een vuilnishoop aan de kant van een drukke weg. Ze groeien en bloeien daar als een lelie met een zoete geur van kennis, in dit contrast met de massa van onwetenden die hen niet begrijpen en niet kennen. Het leven gaat door en glijdt er langsheen. Iedereen is druk bezig met zijn eigen dingen. Ze slapen. Ze hebben geen oog voor de diepere kennis. Het vijfde hoofdstuk is genaamd de Dwazen. Er worden hier twee wegen voorgehouden : de weg van weelde en succes, en de weg naar het nibana. Zij die deze wegen kennen willen alleen maar op de weg naar het nibana zijn om zo afgezonderd te worden van het lagere aardse. Het hoofdstuk de Dwazen gaat over de verwaande onwetenden van het vorige hoofdstuk, waartussen hij die leert opgroeit. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. Dwazen zijn de geconformeerden die eer willen ontvangen hierdoor. Het zesde hoofdstuk gaat over hen die het nibana hebben bereikt, de arrahat. Hun pad is moeilijk te begrijpen. De dwazen kennen het niet. De arrahat is uitgestegen boven de goden en hun verhalen van illusie. De arrahat heeft alles achtergelaten voor de wildernis. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen hem niet en vinden zijn pad niet. Het achtste hoofdstuk is genaamd Duizend. Duizend is het nietszeggende vele, terwijl het om de kwaliteit gaat, niet de kwantiteit. Een betekenisvol woord is beter dan duizenden nietszeggende woorden. En de grootste overwinning is de overwinning over het zelf. Een dag van een wijze is meer waard dan honderden jaren van een dwaas. Hoofdstuk 9 is het Kwaad. Het Kwaad wordt beschreven als een gevaarlijke weg, en een groot vergif. Alleen zij die het Kwaad ontwijken kunnen tot nibana komen. Vannacht had ik een droom dat ik naar buiten keek en er was sneeuw in de zomer, en de lucht was vol met buitenaardse leeuwen die vrij waren gekomen door het bespreken en rechtzetten van de dhammapada. Zij waren lang opgesloten gehouden in het lagere Betelgeuse. De leeuwen waren erg intelligent, vorstelijk en poëtisch. Zij bewaakten de hogere literatuur. Ik kon rechtstreeks in Betelgeuse kijken, en er waren oorlogen tussen de Bada stam en de Zuni stam, wat zich op aarde vertaalde als de Boeddha (bada) en China (zuni) dualiteit. De Zuni stam won uiteindelijk de oorlog. Op aarde is er altijd een scheiding geweest tussen het goede boeddhisme en het valse boeddhisme. Het valse boeddhisme nam alles in, vandaar dat de code gebroken moet worden. In ieder geval zien we de strijd tussen Bada en Zuni terug op aarde in het adopteren van het boeddhisme in China, en ook Japan. Japan, Yah-panna, als stroom, bron (yah, yahu, sanskrit) van kennis (panna, pali). Dit is ook de wording (yah, hebreeuws) van kennis. In de droom waren ook andere amazone oorlogen. Het ingaan van het nibana heeft meer te maken met het oplossen van het raadsel van het verre oosten. Er is een spiegel die het verre oosten gescheiden houdt van het midden-oosten en het westen. Betelgeuse straalt door via de Orionse lagen, via het Erk orakel en de Arcturische lens, tot het verre oosten op aarde, en gaat dan via de Samantijnse spiegel tot het midden oosten en het

580 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication