581

gekraakt. Dit stadse systeem was een onderdrukte slaaf van een hoger systeem. Het was een vriendelijk systeem, maar in de war. Ik zou het opnieuw moeten programmeren. Het was een buitenaards wezen, als een dier. Ook zij die op de buren van vroeger leken waren vrijgezet. Ik kreeg één van de meisjes onder mijn hoede, om haar genezing toe te brengen. Ze waren gevangenen geweest van een soort vals boeddhistisch systeem, een stinkdier. Het had ook met Rigil Kent te maken. Het vrijgezette stadse systeem was een sociaal systeem van uitkering en beroepskeuze. Betelgeuze werd ingenomen gehouden door zware terroristische boeddhistische systemen die het volk lam hielden. De bevrijding kwam door regenboog brugjes, regenboog stroompjes. Dit gebeurde in een droom gisterennacht. Vannacht ging het innemen van de steden in Betelgeuse Oost verder. Ze werden in gevangenschap gehouden door een valse boeddhistische vorst, een piratenhoofdman, genaamd Stredin. Hij was een man met een baard en een hele dikke buik. Op aarde had hij het christendom en de islam opgericht, en die werden bestuurd vanuit lekken in het boeddhisme. Hij leefde van de zielenvangst. Vooral op het christendom was hij trots. Hij gaf toe dat het leugens waren. Deze vorst moest overwonnen worden, want hij bewaakte de sleutel tot het boek Spreuken. Let ook goed op het woord "devils", de-vils, "the veils", de sluiers. In Jeremia 5:16 gaat het over dat God een verre stam en natie over hen zal brengen. Zij komen als een oordeel over de boosdoeners in God's volk. De pijlen zijn dan het goddelijk zaad, de mayim. Dit verre volk wat over hen komt is de Ganbar of Ganbara in het Aramees, wat 'de gewapenden' betekent. In vers 17 brengen zij de honger en de verwoesting. In vers 19 gaat het over dat de boosdoeners van God's volk door de Ganbara in ballingschap worden gedreven. In de grondtekst worden de boosdoeners van God's volk dan gedreven tot de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. Wij hebben hier te maken met Goddelijke vrouwelijke ordes uit de hogere hemelen die het afgevallen en afgedwaalde volk van God komen tuchtigen en straffen. De ballingschap vindt plaats in ERETS, wat de onderwereld betekent. In vers 28 klaagt God erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn. In de grondtekst betekent dit ook overmoedig. Vers 22 en verder laat zien dat zij van een verborgen plaats in de onderwereld komen, als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen in de grondteksten vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht, yarek. Ganbara, waar de Zarim en Zuwr vandaan komen, is in het Aramees Orion. Het is de reus, de jager, de bewapende. De Zarim en de Zuwr zijn dus verre vrouwenstammen uit Orion. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de Chemah (7:20), vergelijk kamma in het Pali (karma, Sanskrit). De Chemah dient het volk weer terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust (zeven), om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen (zes). De Chemah is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. In vers 28 klaagt God erover dat de eeuwige tucht en kastijding als een lichaamsdeel is afgehakt. Dit lichaamsdeel is weer als een uiteinde, als een bron en een verbindingsschakel, het 'mannelijke' vruchtbaarheidsdeel waaruit de mens was opgebouwd. Dit lichaamsdeel, het teken, zou hen in de tucht houden. Het was een soort van heilig orgaan tot de dienst aan de Heere. Dit zou weer terugkomen door de Chemah, de heilige koorts. Dan zou ook

582 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication