in de kerkvader Athanasius (c. 295-373). Hij wordt de vader van de Canon genoemd, en van de Drie-Eenheid, die blijft hameren op de relatie tussen Vader en Zoon en hun godheid, zoals Saveer ook staat voor de vader-zoon relatie. Hier hebben we te maken met het hol van Saveer in de woeste wildernis. In de kerkvader Basileus de Grote zijn er dan weer anti-stoffen te vinden. De Canon was opgesteld als een afleider, om de mens af te leiden van een ander geschrift, namelijk de Katholieke Bijbel, waarin diverse geschriften van de kerkvaders te vinden zijn die het fundament van het Katholicisme vormen. Basileus stelt dat de boezem van God een bevallige stoel is voor de zoon, maar dat hen die gedwongen worden te vallen de plaats van de voetenbank hebben, in de Liber de Spiritu Sancto. Ook stelt hij dat Jezus verstoten was door God, en dat was ook gedwongen gebeurd. Nu is het zo dat in de gnosis we spreken van een Moeder, wat ook gebeurt in de grondtekst van de bijbel. Alle wegen wijzen terug naar de Moeder. De zoon moest vallen om terug te keren tot de Moeder. De zoon moest onderworpen worden aan de baarmoeder. Vandaar dat Paulus de tucht bespreekt als zo belangrijk. Naast de schakelaar tussen de man en zijn innerlijk kind is er dus ook de schakelaar tussen moeder en kind, tussen moeder en zoon. Dit is hoe het kind wordt beheerst. Dit ligt diep opgeborgen in de katholieke schakelaar van de drie-eenheid die zo eindeloos betrokken is bij de relatie tussen Vader en Zoon en de godheid hiervan, als de ultieme onfeilbaarheid. Basileus de Grote (c. 330-379) stelt dat hij die de zoon niet eert de vader niet eert. Dit gaat om een dieper principe. Alleen door een kind te worden, een zoon, van de Moeder, keert de mens terug tot de moeder, dus als de zoons-principes worden ontweken en onteert, dan kan de mens niet tot de Moeder komen. De mens moet daarom de schakel hebben van moeder en kind, en dit is in de mens zelf. De mens moet dus ook zelf de moeder worden. Basileus stelt dat deze dynamieken ook los van elkaar gezien moeten worden, als "met" elkaar, en niet alleen maar "door" elkaar. Dit is ook wat het Evangelie van Ismaël in de Bilha stelt, dat de mens balans moet houden tussen onderworpen zijn aan God en worden tot God. De afscheiding zal dus altijd blijven, anders zou er valse zelfvergoddelijking plaatsvinden, zoals in de New Age gebeurt, en waar ook Toronto op gebaseerd is. Het watergraf is een onmisbare dynamiek voor hen die verder willen komen in de gnosis. De mens kan niet zomaar God worden of als God. De mens moet aan zichzelf sterven, en altijd ook ondergeschikt blijven aan God. Dit is een eeuwige dualiteit en schakelaar. De doop is de verdrinking in de warme baarmoeder. Basileus stelt dat er een onderscheid is tussen God die werkt door de zoon, en de zoon die in een afgescheiden positie nadert tot God, en brengt tot God. God, de Moeder, gebruikt dus de zoon, maar ze blijven ook twee verschillende identiteiten, alhoewel dat binnen de mens zelf is, en zo kan er ook een derde identiteit bijgehaald worden. God leert Haar zoon strijden, om prooi tot Haar te brengen, zoals Jezus zijn discipelen leerde vissers van mensen te worden. Dit is dus allegorisch. Daarom is 'het zoeken naar de ander' een eeuwige wet. Er zal altijd een andere dynamiek nog zijn. Hier moet balans in komen, tussen het zelf en de ander. Wel is de ander dan weer binnen het zelf. Het zelf kan bestaan uit vele dynamieken, maar het zelf moet leren overschakelen. Alleen door het zoonschap kan de mens tot de Moeder komen. Als de mens het zoonschap onteert, dan wordt het pad tot de Moeder geblokkeert. In die zin is de Jezus allegorie belangrijk. Hoe gaat dat technisch gezien in werking ? Er is dus een dynamiek van de zoon, en de mens moet deze dynamiek vinden en daarin aan zichzelf afsterven. De zoon is een visser van mensen, en goddelijk, alhoewel ondergeschikt aan de moeder. Jezus is dus niet God, maar wijst op de goddelijke zoonsprincipes die zijn ondergeschikt aan de Moeder Gnosis. De zoon sleept de mens tot de Moeder, zodat de mens aan zichzelf afsterft, om zo ook deel te hebben in het zoonschap. De mens wordt zo tot de zoon, niet als een broer, maar de mens moet zelf de zoon worden. De broer is slechts een projectie. De mens moet dit gaan leren onderscheiden. Het zijn allegorieën die schakelaars tonen en onderscheidingen, restricties. Alleen het touw kan hier veilig doorheen leiden.
73 Online Touch Home