1049

gouden kalf, waarmee ze vrolijk overal naartoe gaan. 29. Zij strijden niet meer, maar wanen de hele dag door, aan de verdovende middelen. 30. Maar de oorlog gaat door, en wij zijn in lijdvaardige en strijdvaardige verwachting van de natuurkennis die zal wederkomen. 31. Als we kijken naar het Hebreeuwse woord voor profeet, nabi, navi, wat komt van het Egyptische nefu, wat zeevaarders zijn, of riviervaarders, vissers, en van nubiu, wat de zwemmers zijn over de rivier van het dodenrijk, de onderwereld, de tuat, zij die dus aan zichzelf gestorven zijn, van het woord nubi, zwemmen, zeevaren, vissen. Dit leidt helemaal terug tot de voortijdse Job, Jove, die Nob, of Noph werd genoemd, de lijdensgezinde in de wildernis. Het oudere, voortijdse boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. Het heeft ook verbindingen met het Noach verhaal. In de Egyptische context was het zo dat de mens over allerlei rivieren in de onderwereld moest zwemmen om zo tot profetische kennis te komen. 32. De natuurkennis laat een dieper pad 1049 zien : het smalle pad door de enge poort, het pad van het visnet. 33. Ook Jeremia sprak over het preexistentialisme, dat de ware schepping er nog niet was, en dat de ware mens er ook nog niet was. De schepping begint pas daadwerkelijk daar waar er kruispunten zijn tussen de hemel en de aarde, tussen de hemel en de mens. We zouden kunnen stellen dat dit de kruispunten van de hemel kennis zijn, als wedergeboorte en ontwaking. 34. De ware schepping gaat dus door het visnet. De mens wordt gemaakt vanuit de aarde, vanuit de diepte. De mens werd in de natuur geplaatst, en de natuur was versierd door de natuur. 35. De natuur is met weinig tevreden, maar de hebberigheid van de mens is met niets tevreden. 32. De botvliegen 1. Het volk kan nu de wildernis ingaan. Maar wie volgt ? Wie is er nog

1050 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication