1091

onbesnedenen, tussen geletterden en ongeletterden, tussen intellectuelen en onwetenden. Daarom hebben de intellectuelen, de geleerden, ook een grote taak. Wat men vandaag de dag in de wereld geleerden noemt zijn overigens vaak geleerden in het vleselijke. We hebben het dus duidelijk over geleerden in het geestelijke, in de profetologie en de taalkunde. 2. De mens moet bidden om de communicatie met de geestelijke kennis in stand te houden, om de nuances blijven te zien, en om de leerregels te omhullen met geestelijke kennis en dieper uit te werken, opdat ze niet star en dogmatisch worden, kortzichtig en oppervlakkig, ondualistisch, eenzijdig. 3. Als de mens niet bidt, dan gaat de mens dingen over het hoofd zien. Dit hoeft niet traditioneel, via opzegversjes, maar bidden is grotendeels luisteren, overdenken. Ook moet je dus bidden om telkens weer je vlees te offeren, zodat het niet in de weg staat. Het bidden is dus een voortdurend loslaten. Ook bidt de mens als een worsteling met God, oftewel om alle dingen te toetsen. 4. Het gaat er juist om dat we beseffen dat God de geestelijke kennis is als heilsfeit, maar dat dit ook een 1091 ervaringsfeit moet zijn, iets wat we persoonlijk moeten ontvangen. 5. Het is van belang dat wij beseffen dat de bron van het gebed het luisteren is, maar ook het toetsen. Het gebed is dus altijd een worsteling, als een afstemmen en ziften. Zo worden wij net als Jakob tot Pniël geleid, en het gebed moet ons verwonden, want alleen als ons vlees gebroken is kunnen wij tot God komen, en zal het vlees niet meer in de weg kunnen staan. 6. Gebed is dus het grond krijgen voor dingen, zodat we later niet bedrogen uitkomen en moeten ontdekken dat we geen bron voor ons leven hadden. 7. Het gebed betekent dus : in contact blijven met de bron, in contact blijven met de moederborst, het 'onze moeder'. In de baarmoeder verliezen we ons leven, ons vlees. Daarom haat de mens de geestelijke moeder, en heeft het altijd alleen maar over de vader. De onbesnedene vreest de wedergeboorte 8. Ware mannen en ware jongens zijn moeders kinderen, met respect voor hun hemelse moeder, maar ze laten zich niet geven aan de verkeerde vrouwen. Zij worstelen met vrouwen. Het zijn wilde jongens, geen zoete lieve onbenullen die

1092 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication