aandoen, want er is een vijand die altijd waakt. Nooit rust hij. Altijd is hij bezig om mensen te verleiden. Hij doet dit door omkoperij en heeft hierin veel ervaring. 18. Het vleselijke geeft voortdurend de schuld, straft voortdurend, oordeelt voortdurend, klaagt voortdurend, maar het geestelijke studeert en onderzoekt. Het geestelijke laat los en gaat tot de diepte. Het vleselijke houdt altijd vast. Hierom moet het vleselijke verbroken worden. De mens moet het vleselijke loslaten, het vleselijke overstijgen. 19. Hiertoe is het touw waaraan het vleselijke kan sterven, opdat de mens tot wedergeboorte kan komen in het geestelijke, tot zoonschap. 20. Het vlees moet sterven, maar dan op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. 21. De totale gehoorzaamheid aan het touw, de totale bekering tot het touw. 22. Het vleselijke zoonschap moet in de dood, opdat het geestelijke zoonschap voort zal komen met de geestelijke winsten. 1095 23. Hierdoor wordt het geestelijk zoonschap verbonden aan het vreemde, de vreemde kennis, opdat deze beloftes zich kunnen herhalen en kunnen verdiepen. 24. Oh, waakt tegen hen die het touw bespotten. 53. Volharden in het geestelijke vissen 1. De onbesnedenen willen iedereen meesleuren in hun zonden, en strijden tegen een ieder die hun zonden niet aanhangen. 2. Zij zijn een vervalsing van de geestelijke kennis. 3. Het zijn de werken van het vlees. Zij hebben hun roeping verwaarloosd en zijn zo verraders geworden. 4. Het ongeletterde kan het geletterde niet
1096 Online Touch Home