1120

1. Dat er meerdere wetten dan loon naar werken zijn is duidelijk, want er is ook de wet van het zinnebeeldige. Dit zijn dus metaforische dingen die zeker niet letterlijk genomen mogen worden. 2. Mensen gaan lineair met God om. God moet zich aan hen aanpassen. Ze willen God in een hokje stoppen. Het moet op hun manier. God is voor hen iemand die precies als hen denkt, geheel op hun niveau is. 3. God is boven alle dingen. Mensen kunnen allerlei ideeën en filosofieën over God hebben, maar het is altijd weer anders. 4. We hebben misschien geen fijne levens, maar wel diepe levens. Uiteindelijk zal de wildernis tot een zekere bloei komen. 5. Kunnen we dit alles doorzien ? Geef alles op voor de wildernis. 6. De natuurmens probeert niet in te passen. De natuurmens zegt soms dingen die men niet begrijpt, en daarvoor wordt de natuurmens veroordeeld. 7. Er is een grote oorlog tussen de wilde jongens en hun leraren. Stoelen en tafels 1120 op de scholen worden omver geworpen. Het zijn moeilijk opvoedbare kinderen, want zij buigen niet voor de oude orde. 8. De hemelse vergetelheid gaat zeker komen om in te nemen, over te nemen. De natuur zal de mens terugnemen, want de mens is afgedwaald van de natuur. 9. Het gaat er niet om voor een mens om wild om zich heen te grijpen en zichzelf te bevredigen, al die drangen die de mens heeft. Nee, het gaat erom dat de mens leert, en deze drangen zal beteugelen. 10. Vleesmensen volgen gewoon hun drangen, roekeloos, zonder restricties. Ze willen er niets bij leren. Ze hebben hun eigen scholen al gebouwd en denken dat ze alles al weten. 11. Als de hemelse vergetelheid terugkomt zal alles wegvagen. 12. Het komt tegen hen die denken dat rijkdom de bron van het leven is. 13. Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit

1121 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication