1206

tot het visserswerk. Het is geen strijd, maar werk. Zij kan geen leugenaars zien. 11. In haar grot is zij is naakt, waar zij de voorhangsels weeft, want dit is niet voor de zwijnen. Ik rust mij toe tot de jacht, haar voorhangsel gedoopt in bloed. 5. Haar lichaam is vuil door werk in het oerwoud, in bloed wordt zij gewassen Waarom strijden de vijanden ? Waarom woelen de volkeren ? Waarom proberen ze haar banden te verbreken ? Tevergeefs, want zij trekt de banden aan, waar water in bloed verandert, waar zij ten onder gaan in ijdelheid 26. Visserspsalm van Buli 1. Zij staat aan de kant van de rivier, Haar vissersspeer uitgestoken, met hun eigen graten doorboort zij hen, in de diepe duisternis. 2. Vissers in de duisternis zijn zij, met duistere netten, want hun leugens moeten sterven. 3. Hang hen aan rekken, die leugens, laat hen leegbloeden, Vliegen op biefstuk en ham, kondigen hun dood aan, vechten om hun lijken 4. De hemelse visser waakt, zij staat in de rivier, waar het water van haar lijf drupt, waar water in bloed verandert 1206 6. Vliegenplagen kondigen bloed en ballingschap aan, de komende dood. Op haar wanden is het gratenschrift. 7. Het is niet mijn pijn, maar het visserswerk, en zij vist ook op mij. Zij is naar mij op jacht, en zij is slager, de leugen moet sterven 8. Het is haar om de waarheid te doen, het hemelse woord ligt op haar tong, als een gifpijl in de jacht 9. De waarheid verspilt ze niet aan de zwijnen, zij houdt de speer op hen gericht, en spreekt tot hen in gratentaal. 10. Dit kamp is gebouwd van graten, met graten hebben ze zich uitgedost, doodsbeenderen liggen overal, vanwege de macht van het stille 11. Kent gij dan de macht van het visnet ? Ziet, zij is een werktuig van de hemelse

1207 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication