1247

1. Soms moet je terug naar de stad om je opgesloten zelf op te zoeken en te vinden. Je komt dan op plaatsen waar je eigenlijk niet wil wezen. Maar als je dat deel dan hebt gevonden en bevrijd, wordt je weer teruggezogen, weggeslingerd door de wind. Dat kan soms heel spannend zijn. Je kunt dan ook weleens angstig zijn. 2. De stad leeft niet. Het is een steen. Maar er kan ook nog een bloem in de stad verborgen zijn. 3. Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem. 4. We zijn in de stad maar niet van de stad. We zijn in de onthechting. We kunnen nooit een worden met de stad. Toch is de stad ook een bloem waaruit wij honing kunnen halen om onze eigen wereld te bouwen. 5. Zoveel woorden om tot de stad te komen, Maar het glijdt er langsheen als een golf 6. Alles staat al in de boeken. De stad is iets literairs, een abstracte metafoor, en de literatuur leidt tot de stad, door de stad en dan uit de stad. Dat is het proces van onthechting, waarin je het doorleeft. 1247 7. De mens moet zich namelijk ook onthechten van de vleselijke onthechting die overmoedig, vaag en onverschillig is. Ware onthechting gaat altijd diep en dwars er doorheen. 8. Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 9. Het is goed om aan de stad te twijfelen. Twijfelen is ook onthechting. 10. Ik zie hen bruggen bouwen naar de stad, Maar zij komen nooit aan 11. De stad komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 12. Je kunt niet meer terug naar de vleselijke stad als je in de onthechting bent. Ook al ben je er misschien nog, je kunt het niet meer pakken, je bent er uitgegroeid. Het voelt niet meer zoals het was. Je bent anders nu. Je voelt je er niet meer een mee. 13. Het is allemaal vaag, ijdel en doelloos. De stad is dood als een steen, en toch kun je er nog dingen in zien, als in een orakel,

1248 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication