Weg, weg, weg ermee. Wij verdiepen niets, wij willen dat allemaal niet. Weg ermee. Hup, poep het er maar uit. Lekker de hele dag doorpoepen op de wc, spiegeltje in de hand. Tekeningetje erbij. Hup, bedrieg de zaak maar. Lekker poepen op je troontje de hele dag door, over anderen heen. Geboren op de wc. Dan weer even wat flutromannetjes lezen. Hup, wat is het leven toch mooi. En maar weer poepen. Zo gaat dat daar de hele dag door. Dat is wat het grote bedrog van de stad doet. Ze zijn er blij mee. Hoeven ze ook niet na te denken. Het zijn kinderen die nooit opgroeien, en weer babies worden, als varkens rollende door de modder. 23. Daarom vluchtte Ezau, en daarom was Ezau rebels. Daarom moest het Ismaelisme komen, en daarom moet er verzoening komen. Daarom moet een mens tot Rebekkah komen. 24. Wat is het ? Jeremia zei : Vlucht zolang het nog kan. Het vreemde zal komen. Maak dat je weg komt. Blijf niet staan of treuzelen. Wie geeft er gehoor ? Alleen de eenling zal gehoor geven, alleen de Ezauiet. 25. De mens droomt, de mens waant, en het zijn allemaal parasieten, en de mens liegt, liegende totdat hij barst. 1322 26. Jeremia kijkt op een afstand naar de barstende stad en schudt zijn hoofd. 'Had ik het niet gezegd ?' Maar de mens leest liever flutromannetjes. De mens denkt dat hij in een koeken wonderland is gekomen en grijpt maar raak, van koek tot koek, en maar vreten en poepen. De hele dag door. Waak ervoor. Je wordt zo meegesleurd met deze smerige, stinkende rivier als je niet oppast. Zij leven niet meer. Het is de dood zoekende de dood. Wie is het vlees ? Er is maar een bepaalde tijd voor de mens aangesteld om dat raadsel op te lossen, anders zal het vlees ook die mens meesleuren in het verderf. 27. Alles is netjes in de stad, alles is keurig en geordend in de stad, alles is op z'n plaats. Er kan niets meer bij, alles is al helemaal in een eigen hoekje betutteld, er kan geen vieze vreemdeling meer bij. Ook de natuur is niet welkom, daar gaat direct een gifspuit tegenaan. Ishmael en Ezau waren natuurmensen, en die kwamen nogal vaak onder de modder thuis. Altijd waren ze te vinden in de wildernis, en op een dag hoefden ze ook niet meer terug te komen. De stad had het helemaal gehad met hen. Toen kregen ze een stempeltje op. Het waren woestelingen, als een storm, de oerchaos. De stad had alles al in hokken en vakken verdeeld, alles was al in dozen, en
1323 Online Touch Home