136

5. En de zee zal het restant van het kwaad wegsleuren, 6. En vrouwen zullen het maken tot sieraden. De rode speer 7. Ik spreek mijn Woord in een storm, Mijn wind gaat over de aarde, Zie ik zal u leiden in de oorlog in de hemelse gewesten, Ja, de oorlogen in de dieptes van de ziel, Ja, in de onderwereld, Ik roep u, en trek u voort 8. Grijpt dan uw wapens, die van het Woord, Die van gebed, en van stilte, Want dromen en visioenen wil Ik u geven 9. Er is veel onkunde onder mijn volk, Ziet, zij zijn in handen van de vijand, Daar waar openbaring ontbreekt 10. Ik geef u de rode speer om hen voort te leiden, Luister daarom naar Mijn stem, Ik spreek maar één keer en de rest bestaat uit het ontcijferen, Ik ben niet praterig, Wat ik spreek vaagt gemakkelijk weg, Hierin ligt een uitdaging en opdracht 136 11. Ik heb alreeds gesproken, De Woorden die ik heb gesproken zijn te vinden in de geschiedenis. 9. De jongen en het touw 1. Een vrouw was in het veld. Het was een veld tussen twee stammen in. Een jongen met een mand stond tussen de twee stammen in, en riep tot de stam aan de andere kant van het veld : ‘Kom dan als je durft.’ Maar er speelden alleen wat kinderen daar. 2. Op een dag waren de twee stammen in oorlog, en de jongen voelde dat hij daar de oorzaak van was. Hij kon niet leven met de schuldgevoelens, en rende de wildernis in. 3. Hij rende heel lang door totdat hij bij een meer aankwam, waar een vrouw aan het baden was. De vrouw zag hem en zei tegen hem : 4. ‘Kom niet dichterbij, anders zul je sterven.’ Maar de jongen trok zich er niets van aan, en kwam ook bij het meer. 5. Er ontstond toen een worsteling tussen de vrouw en de jongen. 6. ‘Ga terug,’ riep de vrouw. ‘Je hebt hier

137 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication