1399

om het leven van de lijdensgezinde. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. 9. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. 10. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. 11. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als de lijdensgezinde zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele beesten van het ego hebben onthoofd, en al zijn opgedragen 1399 werken hebben voltooid. 12. Mensen verdoen veelal hun tijd of worden gedwongen hun tijd te verdoen, waardoor ze niet meer toekomen aan de zware wiskunde van de geestelijke oorlogsvoering, en zelfs de geestelijke oorlogsvoering hebben losgekapt van de wiskunde. 13. Je moet weten wat de uitzonderingen op iedere regel zijn, de dualiteiten, opdat je motoriek hebt en immunologie. 14. De eenling die niet komt tot het hogere collectief sterft dan ook weer, maar de mens die het eenling principe niet beoefend, of niet volledig beoefend, komt hierdoor tot het lagere collectief van de mensenmassa en raakt verstrikt in de dogma, de drogreden. 15. De monon, de eenling, zoekt in de geoefendheid, areta, een hoger collectief, allereerst als principes. 16. Er is een communicatie vergiftiging waardoor alles vastgelopen is. De lijdensgezindheid is er dan voor om deze dingen weer recht te zetten. 17. De dienstbaarheid is het onvermogen. Zo is de mens of dienstbaar aan de hemelse rede, of dienstbaar aan de

1400 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication