3. Een dag van diepe duisternis 1. En Haar wachters van de dood gaan langs de tenten en hutten. En wanneer een tent niet aan de ingang is besmeurd met het bloed van de vijand, dan zal de wachter binnengaan, en de dood brengen aan hen die daar wonen. En het geklaag en geween zal groot zijn. 2. Er zal dan een dag zijn van bloed, van diepe duisternis, waarin de wateren tot bloed worden, en de lucht tot bloed. Groot zal die dag zijn, waarop Zij Haar macht zal openbaren. 3. De zonde van het volk is groot. In hun hoogmoed hebben zij zich boven de hemel geplaatst. Elke vuist is tegen de andere vuist gericht, en broeders slachten elkaar af, en zusters dagen elkaar voor het gerecht. En allen dienen zij hun afgoden. Heb geen deel aan hun feesten. 4. Het lot van de gevallenen is ernstig. Zij zullen gaan van leugen tot leugen. Zij vallen dieper en dieper, totdat zij versteent zijn, als een waarschuwing voor de generaties na hen. 5. Zo is er dan grote wedergeboorte in Haar schoot voor hen die tot hemelse dingen zijn gekomen, dingen die 1494 4. verborgen zijn gebleven sinds de grondlegging der aarde. 6. De onderwereld zal wijd openscheuren onder het gewicht van deze dingen, en vele dingen zullen geopenbaard worden. 7. Zij stelt haar woningen op. Zij geeft Haar woningen niet aan dwazen. Zij waakt over deze woningen, en Zij waakt over Haar Woord. 8. Zo zal zij dan de opslagplaatsen van kennis openen voor hen die daar aan toe zijn. Zij is een grote wachter over hemelse dingen. 9. De kennis bewaakt Zij. Zij zendt dromen tot Haar boogschutters. 10. In diepe woestenij zal Zij geopenbaard worden. Haar hut is gemaakt van het bot van de vijand. Een grote steen staat voor Haar grot. Tot steen zal Haar vijand zijn. 11. Voor eeuwig zal Zij hen die het Woord hebben leiden in alles wat ze doen.
1495 Online Touch Home