15

De hemel, Een donkere… 5. De pijl bracht mij over de bruggen, In de donkere nacht, Naar bruine bloemenvelden, Er komen zoveel golven over mij heen, 6. Water gevend geweten, de bron is als het sap van de verboden verboden eeuwen, we kwamen tot leven in de geschiedenis om naar al deze sporen te zoeken, 7. Wanneer de nacht bijna valt, daalt het neer om de grenzen van de zee te bedekken, de afstanden vervagen voor mijn gezicht, tot de flits van een bloem neerdaalt in deze ochtendstromen, alle dromen wegneemt. 8. We mogen de grip niet verliezen terwijl we duiken, dit zand in de oceanen, laat het ons begrijpen. De Diepte 9. De eeuwige diepte, de oneindige diepte, in het hart van de mens, zo verborgen gehouden. En zij zeggen u : 'Kom tot God', en zij houden de diepte achter. 10. De hemel doorziet de mensen, door Haar diepte. Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. 11. Vaak heb ik erover nagedacht, over U die mij steeds weer leidt. Veel dingen begrijp ik niet. 12. Ik ben jong, en wat is een mens ? Wat 15 is het dat u naar de mens omziet ? 13. Van jongs af aan heb ik gestreden. Nu ben ik rijp het wapen te smeden. Veel bloemen heb ik zien sterven. 14. Veel bomen heb ik zien wegzinken. Er zijn pijlen op mijn boog, terwijl er liederen bloeien op mijn tong, komend van een stille hemel. 15. Tijdenlang heb ik gezwegen, en Eeuw'ge woorden aan elkaar geregen. Beroofd van verstand was ik zo lang, ik moest het doen met hartepijn. 16. Ik voel de tuchtiging zo lang. Ik ben rijp mijn leven af te leggen, om het stilzwijgen te verbreken. En dan zal ik vertrekken naar de hemel van stilte, om voor eeuwig stil te zijn. 17. In het duisterste van de nacht kunnen wij tot U naderen. Ja, de voorhangsels van hemelen zullen scheuren. 18. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. 19. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 20. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. 21. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing. Kom, grotere diepte is zij. 22. Om naakt tot het paradijs te gaan,

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication