1529

29. Hij weet zeker dat hij onder een vloek is. Hij maakt een lange boswandeling tot aan een rivier. Dan loopt hij terug. 30. Hij voelt zich opeens heel warm van binnen. Alsof iemand hem wel begrijpt, of een gevoel dat alles wel goed komt. Maar dat is maar een flits. 31. Als hij terug komt is hij depressief. Het wordt zo erg dat hij weer een wandeling maakt naar de rivier. Ditmaal voelt hij zich alsof hij gewapend is, maar hij is ongewapend. 32. Iets of iemand speelt een spelletje met hem. 33. Hij is zichzelf niet meer. 34. Iets is over hem gekomen. Hij heeft ook het gevoel dat hij niet goed meer kan praten. Alsof niemand hem kan horen, of in ieder geval dat niemand hem begrijpt, alsof hij in een andere taal spreekt die niemand verstaat. 35. Hij begint wanhopig te worden, hopeloos. Hij voelt zich opgesloten. 36. Hij heeft het gevoel dat er hier een oorlog is, en dat hij tot het leger wordt geroepen. 37. Hij voelt zich dromerig. Hij heeft nog steeds geen contact met zichzelf kunnen krijgen. Het is alsof hij zichzelf niet meer kan bereiken, alsof hij uit zijn eigen 19 handen is weggegleden, in de diepte, verdronken. 38. Eerst kon hij niet weg, en nu wil hij niet weg. Iets roept hem op voor de oorlog. Maar dan enige tijd later beland hij bij de medicijngeleerden. Hij voelt zich gebroken. 39. Hij is verwond, misschien zelfs dodelijk. Mensen vertellen hem dat hij ergens is ingesprongen. Het was nogal van een grote hoogte. 40. Is hij zijn verstand aan het verliezen ? 41. Soms is hij bewusteloos. Hij denkt dat er iets goed mis met hem is. Hij is opgesloten in een nachtmerrie, alsof hij in een coma is. Daarom komt hij hier nooit weg. 42. Hij kan niet goed nadenken. Hij kan niet tellen. Alles is zo groot en ver weg om hem heen. 43. Hij bevond zichzelf in een wilde zee, totdat hij aanspoelde op een strand. 44. Een plant met gele bloemen, Over die brug kwam hij hier. Er moet een uitweg uit dit doolhof zijn. Hij kon er wel in, maar niet meer uit. 45. Hij is in een halve coma. Hij kan zich niet goed bewegen en niet goed ademen. 46. Hij is bang,

1530 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication