Onder sneeuw en ijs, 22. Als haar heupen bewegen, dan roept de baarmoeder u, Gij zult teruggeroepen worden, Weg van al uw leugens en grootspraak 23. De ogen der meesters vallen uit, Zij zinken in vergetelheid 24. Zij verzamelt schedels in de duistere nacht, Zij draagt hen tot de rivier, Om hen op palen te steken, En in haar hut te leggen, Zij jaagt in de duistere nacht 25. Waar alles in vergetelheid eindigt, Wie zal oprijzen van hier ? Wie zal opzwemmen over de waterval ? Hier is alles naar beneden gestort, Ter pletter gevallen op de scherpe rotsen, Wie zal oprijzen van hier ? 26. Het ijs slaat en striemt, En brengt het gif van illusies, In de diepte roept zij, Haar stem sterft weg in de nacht van ijs, Maar haar adem is in hun nek, Zij kunnen haar niet van zich afslaan, En zij begraaft hen in de duistere nacht, 45 30. In de stad noemen ze alle dingen anders, Daarom ben ik tot het witte bloemen veld gegaan, Ik kan hier waarnemen hoe dingen echt zijn 31. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, En dan weet je het niet meer 32. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, 27. Zij laat hen wegzinken in ijzige zeeen, Zo komen zij tot hun einde 28. Zij is een boek van spreuken, Duistere spreuken staan op haar hart getekend, Zij spot met allen die denken iets te weten, Zij misleidt hen en lacht, Zij geeft hen wat ze willen, maar het zijn haar strikken 29. Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, Wij kijken door de herinneringen heen
1556 Online Touch Home