Van die hangende oerwouds-bomen warmte van haar lichaam zich opbouwde. Ze was als de oorlogshemel. 14. Zij staart naar hem, en dan naar zijn ogen 15. Hij staart terug, Dan kijkt hij wat lager, Maar dan roept iets hem terug, Hij kan niet te lang naar haar kijken 16. Hij is genageld aan de grond, het zachte zand onder zijn voeten in de zee 17. Zij roept hem, maar een golf overspoelt hem, Zij zwemt naar hem toe 18. Zij trekt hem naar de kant, Naar haar tenten neemt zij hem 19. Op een mat slaapt hij, Zij slaapt op een hoger bed 20. De wereld is blind en tot tranenglas geworden, In de wildernis wonen zij 21. Hij was in haar duistere hut. Het was alsof hij de warmte van haar lichaam kon voelen. 22. Het was alsof ze hem riep. Het was alsof hij haar hoorde fluisteren. Hij kwam dichterbij, en het was alsof de 54 23. Hij voelde zich zwak, hulpeloos. Duistere herinneringen van een ver verleden overvielen hem. Hij had het idee dat zij de oorlogshemel was, de moeder van de wildernis, van de jachtvelden. 24. Zijn leven was lijden door haar. Hij kon nergens heen. 25. Het maakte een denker van hem, een filosoof, en in het land was er hervorming na hervorming. En daar bleef het allemaal niet bij. 26. Zijn droom was een paradijs, en hij wilde dat verwezenlijken. Er moest een einde komen aan het trauma. 27. Het hek van de tuin was hoog, met punten. Velen stierven daar. 28. Hij leidde hen naar een grot waar de steen was die hij bewaakte. Het bleek dat die steen ook nog voor andere dingen goed was. Vaak werden degenen die de steen aanraakten een stuk jonger. 29. Het bos achter de grot leidt diep, zeer diep, tot de geheimen van het bestaan en de verjonging, ja, zelfs de eeuwige
1565 Online Touch Home