zuster wat er was. 3. En haar zuster, Harut, vertelde een droom die ze had. Ze ging met haar boot over de rivier tot de mensen, en keek neer op de Amalekieten en de Israelieten en zag hoe ze in grote zonde leefden. En ze begon vruchten te gooien van een boom, en bracht kinderen tot hen, maar niets hielp, en de zonde werd nog groter. Toen sprak Jonne : 'Ik zal wel gaan. Ik ben immers de jachtgodin.' En Jonne ging de rivier over, en zij pakte haar boog en een pijl, en richtte het op de twee volkeren. En zij sprak : 'Wie van jullie heeft gezondigd.' En zij bogen allen voor haar neer, want zij vreesden haar. En zij ging terug tot Harut, en vertelde wat ze had gedaan, en Harut kreeg jaloezie in haar hart naar haar zuster. En Jonne sprak : 'Ik zie dat je jaloers bent. Ook ik zal je een wapen schenken. En je zult worden tot een oorlogsgodin.' En Haruth ontving het wapen. Het was een speer. En ze ging de rivier over en dreigde tot het volk, maar het volk begon haar uit te lachen. Met gebogen hoofd ging ze terug en vertelde het aan haar zuster. Jonne begon toen ook te lachen en zei : 'Je had de speer moeten werpen. Dan lachen ze niet meer.' 4. En weer ging ze terug, en dreigde. En toen ze haar weer uit begonnen te lachen en te spotten wierp ze haar speer, en 131 bracht het oordeel over de twee volkeren. En er was een groot geween. Toen keerde zij terug, en haar zuster was trots op haar. Er was een grote slachting onder de twee volkeren geweest. Vele mannen en vrouwen stierven die dag door de speer van Harut. Van elke honderd mannen waren er nog slechts acht over, en elke honderd vrouwen werden tot driehonderd vrouwen. En Harut vroeg aan haar zuster Jonne hoe dat kon. En Jonne zei dat het de wonderbare vermenigvuldiging was. En opnieuw werden de twee volkeren geteld. 5. Op een dag kwam er een man van het volk Israel over de rivier, en kwam tot de twee godinnen om om hun hand te vragen. En ze gaven hem voedsel te eten. Toen gaven ze hem in bed om in te slapen. En toen hij opstond sprak hij : 'Ik zal terugkomen.' En hij ging terug tot zijn volk over de rivier. En een andere man van het volk Israel kwam tot de godinnen, maar hij vroeg niets van hen. Ook nam hij hun voedsel niet aan, en sprak : 'Ik honger liever voor u, opdat mijn hart niet overmoedig wordt en ik u het hemd van het lijf vraag.' Toen boden ze de man een plaats aan om te slapen, maar hij sprak : 'Te hongeren voor u is beter dan te slapen. Ik zou graag mijn hart willen bewaren, opdat het niet overgeleverd is aan de roofdieren.'
1642 Online Touch Home