1921

82. Wij mogen ons dus bewapenen, en we moeten zorgen dat we leven vanuit de tent des Heeren. 83. Zo zullen wij niet schuldig zijn aan het vergieten van onschuldig bloed. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de Urim, de toetssteen. 84. Alles zal aan de Urim getoetst moeten worden. 85. De Urim moet de wachter zijn van onze mond. Zij is het wezen van de Zuwr. 86. Willen wij dieper tot het Hart van God komen, dan krijgen wij ongetwijfeld te maken met de Urim, de zuiverende, toetsende bron van God. 87. Wij zullen een relatie met Haar moeten beginnen, om haar tucht moeten vragen, om Haar geheel in ons leven te ontvangen. 88. De Urim toetst en zuivert zo diep, dat Zij degenen die zich volledig aan Haar hebben overgegeven onherroepelijk zal brengen tot de Heilige Gebondenheid. 89. Zo zullen zij valse profetie, valse gebondenheid, volledig overwinnen. 411 90. Daarom is het zo belangrijk om in de Vreze des Heeren te blijven, die de hoogste kennis is. 91. Vraag altijd om de grootste Vreze des Heeren, want als jouw vreze des Heeren onvolkomen is zul je nog misleid worden. 92. De Vreze des Heeren is in volheid een paniek waar je nooit meer van hersteld, een verlamming, die door een ervaring gebracht moet worden. Wij moeten ons uitstrekken naar die ervaring. Het is een ervaring van goddelijke verlamdheid. 93. Niet zo maar een goddelijke verlamdheid dat je je even niet kunt bewegen, maar een goddelijke verlamdheid gebracht door angst, paniek. Dit kan in ons gebeuren wanneer de Urim geheel in ons Haar werk kan doen, en ons kan overtuigen wat er gaande is. Wij moeten Haar op waarde leren schatten, en niet minachtend op haar neerkijken. Profeten, de tentendienst en Heilige Angst zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. 94. Overmoed is dus een groot gevaar, de geest van trots. De geest van trots wil snelle paarden, snelle jagers en vooral snelle offer-priesters, want de geest van trots veracht het lijden.

1922 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication