2009

moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. 74. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen. Eerst ziet hij niets anders dan geweld. 75. Toen ik als kind de Moeder God ontmoette gebeurde dit in een nachtmerrie tijdens groot onweer. Toen riep ze mijn naam. Toen schrok ik wakker, en er was inderdaad onweer. Dit is zo ingrijpend geweest, en ik begreep er toen niets van. Ik was namelijk niet opgevoed met een Moeder God, maar in een zwaar protestants gezin. God was een man. Er was geen plaats voor een moeder beeld. Later begon ik te beseffen wat er was gebeurd. Mijn nachtmerries waren zo gewelddadig, omdat het twee realiteiten waren die met elkaar botsten. Pas rond mijn twintigste begon er meer rust te komen, meer betekenis. 76. De mens is zelf het offer. De mens moet tot God komen opdat het ego kan afsterven. De vis en het vee zijn hiertoe metaforen. Wanneer we dus lezen over al die offers, dan gaat dit over onszelf. Dit is de enige manier om tot de ontwaking te komen, tot de hogere openbaring. Het heeft dus een doel, en dat moet de mens leren begrijpen. Het zijn de materialisten en de hedonisten die dit allemaal hebben 499 verletterlijkt. 77. Na de gewelddadige visioenen wil Jakob de betekenis weten. Het houdt hier dus niet op, en dan is hij weer even die rusteloze, nomadische Ezau, op zoek naar een verklaring. Hij staart naar zijn moeder, Rebekkah, naar de pot, en naar het vlees wat zij hem brengt, als naar een orakel. Hij is nog steeds in het visioen. Hij heeft contact met de Moeder God die hem wil onderwijzen. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. 78. Hij eist uitleg. Hij kan niet meer leven met het in zijn ogen zinloze geweld. Hij is in diepe verwarring. Hij is in diepe afzondering geweest, zoals Ezau, en nu keert hij terug tot de gemeenschap, het sociale, het kerkelijke. Hij is losgekomen van het stadse. Hij is nu in het geheimenis van verzoening in diepere natuur. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij wil niet misleid worden. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf.

2010 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication