21

met pijlen. Alles begon te draaien. 10. Ik had geen kracht meer om op te staan. Ik was opgesloten. Ik vond het gevaarlijk, en bracht het terug, maar ik kon mijn weg er niet meer uitvinden. 11. Maar toen werd ikzelf als een gevaar gezien. Men wilde mij uit de weg ruimen. Ik zocht altijd het gevaar op, en het redde me er altijd uit. Het was mijn geheime sleutel. 12. Alles is wazig hier. Met haar zal ik voorzichtig omgaan. 13. Niemand kon mij nu nog vinden, alleen de gele vlinder. De gele vlinder was een sleutel in mij. De fluisteraars van het heelal moesten mij hebben. 14. Hij was de vlinder van het trauma. Ik bloedde. Ik viel op de grond, en de vlinder nam mij op. 15. Ik kan er niet veel van navertellen. Het was het duisterste gat van mijn leven. In een zeegraf ging ik, en ik werd zelf een fluisteraar. 16. Fluisteraars geven giftige melk. Ze verwarren de ander, omdat ze bang zijn dat iemand hun hart binnendringt. Ze zijn onnavolgbaar. Het zijn orakels. Met raadsels bewaken ze hun bruggen. 17. Ze verscheuren alles, en bouwen het dan weer op. 21 18. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 19. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Totdat de honing mij vindt. Honing op mijn gezicht, gestoken door bijen. 20. Het brengt ons thuis, Over land en over zee, Diep in de wildernis, Omgeven door wespennesten Het wespennest bewaakt mijn geheugen, 21. Het wil me een ander gezichtspunt geven, Een andere plaats om in te leven, Zij handelen in herinneringen, De wesp zal blijven steken, 22. totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen 23. Het was te sterven verschillende malen om te komen tot de diepste dood.

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication