verhaal. Het is een allegorie van het sterven van het ego. 42. De stam van Aser is de stam van de profetes Hanna. Zij was altijd in de tenten, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. 43. Gad betekent het komen tot het bloed van de vijandelijke prooi. 44. Dan was een zoon van Bilha en Jakob. 45. Oan is een Orionse liturgische benaming voor het paradijs. Oannes was een Mesopotamische vissersgodin, wat in het Nieuwe Testament voorkomt als Ioannes, Johannes is de Orionse Oan-Sa, de kennis van Oan. 46. De geroepenen zijn de gevallenen, zij die aan hun ego zijn gestorven, door een geweldadige ontmoeting, zeer plotseling en onverwachts, wat ook de betekenis is van Bilha. 47. Bilha is de plotselinge en overwachtse, geweldadige dood van het ego. Het ego zag dit niet aankomen, en wordt er totaal door overweldigt. 48. Zij zijn de vervuilden, de afgedaalden. De Nesu (ns) was de koning 595 van Zuid-Egypte, en een algemeen woord voor koning, wat dus nasiy (ns) werd in het Hebreeuws. De Egyptische nesu in het Zuiden van Egypte droeg de witte kroon (stn) van afzondering, van het afdalen en opkomen, wat dus een shamanistische taak inhield. 49. Het is het gaan in de diepte en zo opgenomen te worden, opkomen, als het werk van de shamaan. 50. In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. 51. Het mag dus niet buiten de mens omgaan. Het is iets persoonlijks. 52. Alle bezittingen zijn door de Reden geworden. 53. Er is dus geen bestaan buiten de Reden om. 54. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van de mensen. 55. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van het innerlijk, van de persoonlijkheid. 56. Het paradijs ontstaat dus wanneer een mens in contact komt met Reden.
2106 Online Touch Home