doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt van de hemel gemaakt, maar dit is niet de ware hemel. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken, en dan maar zijn markt aanprijzen. Het kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. Als hij zijn koopwaar maar kwijt kan. Wat verkoopt hij eigenlijk ? Hij zit zijn eigen rommel te verkopen. Hij wil het kwijt, omdat hij weet dat het hem de afgrond inleidt, maar bewandelt hiervoor niet de juiste weg. Hij wil anderen in zijn verderf meesleuren. 19. De dwazen doen het onderzoek slechts halfslachtig. Altijd grijpen zij overmoedig naar hun wapens. Ze doden uit voorzorg. Zij hebben het lijden verworpen. 20. Men kan niet het kwade doen en denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan hier lang voor weglopen, maar op een dag hebben je daden ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, 224 en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 21. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. De zaadjes zijn maar heel klein. 22. Het gaat om het idee, en niet om het massale. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 23. Degene die anderen onrechtvaardig
225 Online Touch Home