schiep, voorgesteld als een vrouw met het witte. 121. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 122. Ik ben Die het witte draagt, Na de grote witte oorlog 123. Nu denkt u misschien : Wat is het witte ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden 124. Het is het geheimenis wat de nacht doet overgaan in de morgen. 125. De mens ontwaakt tussen vuile bloemen. Zo begint het leven van de mens. 126. Zij zijn van de natuur en bewaken het geheimenis. Met vuile gezichten staren zij naar de mensen. Zij zijn intens gekeerd tegen deze mensen. Zij zijn vies van deze mensen, want deze mensen zijn niet van de natuur. Ze zien hoe deze mensen hun steden bouwen, en hoe onwetend ze zijn. De vuile bloemen zijn niet onwetend, 777 maar onverschillig. 127. En dan trekken ze de mensen de rivier in, en de mens wil naar de andere kant van de rivier. De mens wil de brug vinden, want de mens leeft aan zijn kant in een grote oorlog. De mens wil contact maken met de andere kant. Als de mens dan uiteindelijk de brug vindt, dan komt de mens in een mist waarin hij alles moet verliezen. Maar uiteindelijk leidt deze mist tot de witte bloemenvelden op de brug, een groot geheimenis. Dit is het komen tot de gelijkenissen. 128. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen.. Dit wordt de grote witte oorlog genoemd, die de vrouw met het witte, als natuurverschijnsel, heeft gewonnen. 129. Als het geheimenis van de vrouw met het rode komt, gaat alles in de boeken, en de wedstrijd sterft dan. 130. Leidt mij tot het rode, Het rode laat de gezichten van het verleden zien, Spreek tot mij in raadselen, in verhalen ongehoord, leidt mij door de wildernissen
2288 Online Touch Home