2314

grotschildering. en wederopvoeding. 241. Het was een drang die ik niet kon tegenhouden. Mijn obsessie met indianen werd zo sterk. Ik moest en zou het geheim ontrafelen. 242. Ik kon mezelf er niet van losmaken. 243. Zowel de blanke als de indiaan waren vertrokken, naar hun eigen stukje natuur. 244. Aan de andere kant van de afgrond kwam ik aan. Ik was trots op mezelf dat ik het had gered. Waar was ik nu ? Dood of levend ? Een vrouw droeg een kruik, de laatste jacht. 245. Ik staarde naar de grotschildering. Ze had het zelf geschilderd. Ze had een prachtige uitleg gegeven. Ik had bewondering voor haar. 246. De jacht wordt uitgelegd als iets metaforisch, namelijk het overwinnen, begrijpen, verwerken van het ego. In die zin is het dus de vruchtbaarheid van de natuur. Dan is de mens gekomen tot de laatste jacht. Het is de oorlogsvrouw, of jachtsvrouw, de kennis, die op de mens jaagt, en de mens heeft het niet begrepen. De mens moet terug tot haar baarmoeder. Alles wat zij wil is wedergeboorte geven, 804 247. Het gele geheimenis is dus belangrijk voor een grotere context, als het zand van de zee, het strand. Wij zijn op strand en zand. 248. Een plant met gele bloemen, over die brug kwam ik hier. 249. Het gele geheimenis gaat dus diep. 250. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Ik heb het gevoel dat ik in cirkels draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. 251. Het gele geheimenis is dus niet onbekend met wanhoop. Maar dat moet tot een grotere overgave tot de kennis leiden. 252. Het is vloed en het is oorlog. Maar daarna zal de vloed gaan liggen en brengt het rust. 253. De struiken namen bezit van me, alsof rivieren me overstroomden. Ik was in een droom. Ik bevond mijzelf in een wilde zee, totdat ik aanspoelde op een strand. Iemand kwam tot mij, en hielp mij op de been. Toen bracht zij mij naar haar huis. Ze glimlachte. Ik staarde naar haar. Ik kon niet denken. Alles stond stil.

2315 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication