aarde. In het boek der poorten komt Ra tot een hyena, de gids van de doden, de belofte van profetische leiding dus. 2. Ook het hemelse touw is bij Ra om hem op zijn tocht te beschermen. 3. Dan is er een poort bewaakt door verschillende touwen en met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. 4. Alleen de besnedene die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in, door veel geween en verbrokenheid, door het lijden van het volk Israel, Ismael en Palestina, tot de diepere onderwereld en diepere wildernis. 5. De mens heeft alles in kannen en kruiken, alles overmoedig gedefinieerd, door talen alles vastgezet. Al heel snel denkt de mens : 'Oh, ik heb een fout gemaakt,' terwijl er eigenlijk een hogere realiteit staat te dringen. De mens ziet het vreemde als een fout. De mens wil conform zijn, is politiek correct en schools. Altijd maar weer wil de mens de goedkeuring van anderen. De mens durft zo niet uniek te zijn. De mens durft niet op zoek te gaan naar diepere patronen. 6. Zo leeft de mens een heel erg saai leven, bedrogen door de valse realiteiten 1002 om hem heen. Wat voor andere werkelijkheden proberen de mens wel niet te bereiken, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien, want oh, wat zal de ander daar wel niet van denken. De mens durft niet vreemd te zijn en uniek. De mens is geprogrammeerd conform te zijn aan de anderen om hem heen. Kudde dieren, allemaal voor de slager. De mens is gebrandmerkt. Wat denkt de mens dat de aarde is ? Een plaats om feest te vieren ? Neen. Het is een fokkerij. De mens wordt gefokt voor iets, maar de mens loopt de polonaise, dom als hij is, want dit is gewoon dom. 'Oh wat zijn we blij.' Zo gaat de mens de afgrond tegemoet. Nee, de mens laat zich niet wakker maken. De mens slaapt rustig door, want de anderen doen dat immers ook. Altijd maar weer denkt de mens dat de ander een goede smoes is. 7. Het is maar een karikatuur natuurlijk, een bedriegelijke reclame. Maar zulke mensen bestaan, als wandelende voorbehoedsmiddelen. Nee, van vreemdelingen zijn ze vies. Voor de vreemdelingen is er geen plaats in de herberg, en daarom zal de dief in de nacht komen. Hoor wie klopt daar, kinderen ? Hoor wie klopt daar kind'ren. Hoor wie klopt daar zachtjes tegen 't raam. 't Is een vreemd'ling zeker, die verdwaalt is zeker. 'k Zal eens even vragen naar zijn naam.
2513 Online Touch Home