2561

Ze willen gewoon makkelijk geloven en het is genade van hun goden, alleen voor hen. Het is een heel exclusief clubje. Ze willen niet leren en werken, alleen heel selectief en tijdelijk voor de schone schijn. Het zijn beunhazen. Het is zwarte hekserij. 14. Ze spreken niet veel, leggen niet veel uit. Het is een duister genootschap. Ze willen zichzelf niet verraden. Zo brouwen ze hun boosaardige medicijnen en maken hun boosaardige instrumenten. Het zijn zwermen botvliegen die vlees eten tot op het bot. Dan landen ze neer op het bot om dan het bot te lezen. En ze laten niet meer los. 15. Ze komen met zwermen om alles kaal te vreten. Het zijn kaalvreters. Ze doen de oogst mislukken. De mens wordt deze vervolging niet bespaard. De mens moet het lijden dragen. Na de eerste wereldoorlog kreeg Europa hulp van Amerika, maar in de dertiger jaren sloeg de grote economische depressie toe. Dit stroomde vanuit Amerika over de hele wereld. De kaalvreter was gekomen. De mens moest met dit lijden leven. De mens bekeek de wereld nu met de ogen van depressie. De grote superhelden waren neergestort. De muren waren kaal, met vreemde kleuren, gehavend, oud. Alles ging trager en trager. 1051 16. De mens was door de botvliegen aangevreten tot op het bot. Hun lichamen waren stijfgestoken. Er was niets meer van Amerika overgebleven. De grote supermacht, de grote hulp, was er niet meer. Amerika leek van de aardbodem verdwenen. Europa moest het nu alleen doen, maar kon het niet. De kaalvreter ging niet meer weg. De dertiger jaren waren gekomen. Er waren geen echte, volle kleuren meer, alleen maar verbleekte, gehavende, vreemde kleuren, vreemd geel, vreemd rood. De mens was depressief. Er waren geen vrolijke mensen meer. Er waren geen gezellige tuinfeesten meer. 17. De botvliegen waren gekomen, en ze vraten alles kaal. Er was alleen nog maar wildernis. Huizen waren wildernissen geworden, verlaten, eenzaam. Iedereen was nu vele meters of kilometers van elkaar verwijderd. 18. De economie was ingestort, de markt was ingestort. De mens kon het allemaal niet meer betalen en niet meer handhaven. De mens moest het nu alleen doen. De botvliegen waren gekomen. Ze vraten door tot op het bot, en staken. Er was geen leven na de dertiger jaren. Hier hield alles op.

2562 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication