65. De mens heeft het paradijs verloren door goudkoorts. 66. Ze zoeken niet naar moeder wildernis, maar naar het goud, oftewel het goud der dwazen. Ze gaan geheel op in het materialisme, en hebben de geheime paden in de wildernis vergeten. 67. Het leven gaat niet altijd zoals we willen omdat er hogere wetten zijn van de natuur. De mens wordt meegesleept met de natuur en heeft niets in te brengen, want mensen zijn babies die niets weten. Alles bestaat uit vele laagjes, alles is kaleidoscopisch. Alles wat de mens ziet is gezichtsbedrog omdat hij nog niet in de diepte kan kijken. 68. De mens wil vaak de echte waarheid niet zien omdat die te moeilijk en te hard is, en dan koopt de mens wat valse schijnwaarheid, oftewel wat leugens hier en daar. 69. De honger is iets van de natuur, van de wildernis, en wijst op de soberheid, de natuurgrenzen, het kennen van de natuurlimieten, dat alles voortkomt vanuit de leegte, het minimaliseren, en is dus niet letterlijk. We spreken dan over de hemelse vergetelheid. 70. De mens is in oorlog met zijn 1132 lichaam. Dit lichaam, als de mens eraan zou toegeven, zou de mens ten verderve leiden. Ik zeg het nogmaals : De mens is in oorlog met zijn lichaam. Zijn lichaam heeft de oorlog aan hem verklaard. Daarom moet de mens strijden, en zijn lichaam leren berijden. Het is een zeer woest beest. 71. We moeten met het minste leren leven. Dat geldt ook voor het geestelijke, woord voor woord, en veel stiltes er tussenin. 72. Accepteer het kleine, het weinige. Vraag niet om meer, maar om minder. 73. Het kind heeft niet veel nodig. Het kind kan leven met het weinige. 74. Stoor me niet met je ingewikkeldheden. Ik ben een kind. Ik bekijk dingen van een hele andere kant, vanuit de hemel. 75. Altijd weer wordt ik opgenomen om ver weg te zijn. Als een storm vanuit de hemel komt het. 76. We vragen dus om het mindere. Zo komen we in contact met de hemel, niet door het meerdere, want het meerdere is bedrieglijk.
2643 Online Touch Home