23. Het gaat niet om goden, maar om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. 24. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. 25. De mens kan niet zelf zomaar tot de gerechtigheid komen, maar door andere middelen, want er is zoveel valse gerechtigheid. 26. Er moet dus eerst getoetst worden en gekomen worden tot de ware principes om tot de gerechtigheid te naderen. 27. Zo kan de ziel tot rust gevoerd worden en tot eeuwig leven, als eeuwig vruchtbaarheids-principe, iets in de natuur. 28. Geloof kan al snel misbruikt worden, als men geen zuiver begrip heeft wat het ware geloof is. 29. Het toetsen gaat alleen in volharding, waarvan het dochterschap een beeld is. Alles wat daarbuiten valt zijn slechts de machten van dochters die het prinsessenschap grijpen zonder principes. 1163 30. Het loopt er langs. Het is tegendraads naar het hemelse, stijfkoppig naar het hemelse, want het is vleselijk. 31. Het vleselijke houdt zich dom, en maakt alles van kwaad tot erger, want de onwetendheid van zijn blinde geloof is zijn zaligheid. 32. Als we door de hemelse overstromingen van kennis worden meegesleurd, dan worden we geworpen in de oneindige natuur. Deze kennis is dualistisch. 33. In een wildernis komen wij de hemelse natuurvrouw tegen, door de besnijdenis van het verstand. Dat is waarvan de vrouw een beeld is : de besnijder. 5. Het geestelijke is uitverkoren 1. Ik kwam tot haar en zij liet mij een nederzetting in de wildernis zien van een markt waarop ik moest dwalen om de juiste dingen te kopen.
2674 Online Touch Home