18. De kinderen werden eenlingen, en predikten tegen het bedrog van sociale status en alle ingebakken en ingedutte wetjes van de samenleving, om de wildernis in te gaan. Het land van de holbewoners 19. Zij waren wildernis mensen. Hun pad was een hongerpad, om tot het land van de holbewoners te gaan. 20. Het was het volk van de besnijdenis van het hoofd, van het verstand. Het was het volk van doem, oftewel de besnedenen. Zij hadden het vleselijke afgedaan, weggesneden. 21. Het beloofde land was het woeste en wilde land van de holbewoners, natuurbewoners. 22. Die kennis is belangrijk om je leven verder op te bouwen, om te emanciperen, om tot anarchie te komen. 23. Kinderen die helemaal niets meer hadden gingen tot het land van de holbewoners. 24. We moeten niet te snel zijn in zoonschap tot iets. God heeft niet zomaar kinderen. Er komt veel meer bij kijken. 1231 25. Eerst moet er met God geworsteld worden, want het zijn slechts beelden. Het gaat al snel mis. Eerst moet de mens in de gaten krijgen hoe ver de mens van dit alles vandaan leeft. De mens leeft ver van God omdat de mens het graag afschuift. 26. De jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm is een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. 27. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het geestelijke is overbrugt, tussen mens en Woord. 28. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door het Woord tot volle bloei komen. 29. In de wereld van het vlees loven en prijzen ze elkaar's mooie jurken, en hoeden en kijken neer op de arme jongeling op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, die hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 30. De strijd is nog niet gestreden. De jongeling is nog niet geboren. Het wordt
2742 Online Touch Home