dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. 8. De gehoorzaamheid tot Rebekkah is een beeld van de onderwerping aan het vreemde. 9. Het is de onderwerping aan God, aan Areta, tot het punt dus waarop het een natuur wordt, een gewoonte, een oerinstinct wat niet meer tegen te houden valt. 10. De mens wordt zo meegetrokken met de wilde rivier van de oerlusten van het eeuwige touw. 11. De sobere werd van de ene moeder tot de andere moeder overgedragen, tot tentendienst. Dit was metaforisch voor zijn verhouding met God. 12. De natuur is niet lineair. Het profetische leven is niet eenvoudig, maar ingewikkeld en strikkend. De natuur strikt, omdat de mens een potentieel gevaar is. De natuur drijft mensen in een hoek. 13. Je hoeft geen verwenner te verwachten van de natuur, maar de natuur test wel door verwenners. 14. Kiest de mens voor Kakia, de 1302 gemakszuchtige ongeoefendheid of Areta, de geoefendheid ? Dat is altijd weer de vraag. 15. De strijd tussen Kakia en Areta ligt fundamenteel verborgen onder religie, en de mens moet ertoe ontwaken. 16. De mens mag diep duiken in de exegese. Alleen zo komt de mens terug tot de aretaitische filosofie, wat de oorspronkelijke religie was. 17. Het draait dan niet om personen, want dat zijn slechts voorbeelden. Het draait om Areta, de geoefende natuur. 18. In de natuur is de man onderworpen aan de vrouw, aan de baarmoeder. Dat is niet letterlijk, maar een symbolisch principe. 19. De shamaan gaat heel diep de onderwereld van de wildernis in, en komt tot wilde en woeste amazone stammen die leven van de jacht. 20. Dat is filosofische symboliek met diepe betekenissen van geestelijke oorlogsvoering waar de mens niets vanaf weet. 21. Deze vrouwen zijn donker. Alles wat we om ons heen zien zijn losgeslagen
2813 Online Touch Home