2826

84. Wanneer de mens zijn tranen uitstort dan maakt de mens contact met het vreemde. De mens voelt zich vreemd en zwak, kwetsbaar, wanneer de mens zijn tranen uitstort, maar het kan ook heel veilig voelen en vreemd, buitenaards. De mens wordt dan soms zelfs opgenomen tot een andere sfeer. Het is ook niet zo vreemd. Rebekkah, het vreemde, het smalle pad, betekent in het Hebreeuws 'het uitstorten van tranen', en zo weende Ezau. 85. In de stad zegt men : 'Niet wenen.' Of nog erger : 'Een man weent niet. Dat is iets voor vrouwen.' Maar de tranen zijn de schoonheid van de man. Ezau werd getooid door zijn tranen als een welgevallig geschenk voor de natuur, voor Rebekkah. De diepte der kennis wordt door tranen gedragen en is een welgevallig offer voor de levensbron. Waarom zou een man dan niet huilen ? Dat zou kakiaitische bedriegelijke theologie of theosofie zijn. Nee, de mens moet wenen opdat de mens niet vastloopt. Het zijn de rivieren die zo kunnen stromen. Als je kunt wenen, dan is dat een teken dat je nog leeft. 86. Wat water is voor het lichaam om het te wassen, zo zijn tranen om de ziel te wassen. 1316 87. De mens moet eerst aan bepaalde voorwaarden voldoen voor de geestelijke oorlosvoering. 88. De betraande kus van Ezau is een vreemde kus. Ezau was altijd een vreemdeling in zijn eigen land, omdat hij een wildernis mens was die de logistiek kende. Hij was niet snel van vertrouwen, maar toch werd hij bedrogen door Jakob, misleid, omdat hij in een positie van honger terecht was gekomen. Ook Adam werd in een onbehoed moment door Eva misleid. Adam is ook het wortelwoord van Edom, het volk van Ezau. Ezau was de wenende misleidde. Hij was in een valstrik gelopen. Waarom ? Omdat hij moest mengen. Hij moest opgenomen worden. 89. Hij moest donker worden, terugkeren tot de donkere moederschoot, tot de ontwapening. Alleen door de ontwapening komt de mens tot de wildernis, en dat is dus tegelijkertijd leidende tot de ware bewapening van de tranen van Ezau. 90. De betraande kus van Ezau kan alleen in de logistiek plaatsvinden, na het minderen, wat als het sieraad van Ezau is. 91. Ezau voegde een Ismaelitische vrouw

2827 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication