30

Het geluk van het overvloeien van de seizoenen, Van de leugen tot de waarheid 28. In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat het rode ijs het raadsel openbaart, Rode hemel om het verstand te genezen 29. Tot de rode zee gaan we, Het verstand versluierd met rode hemel, Als honing voortgebracht, Een zoete droom, voortkomende vanuit het duistere ijs verdwenen zijn zij 3. Tussen jou en mij is niets meer, Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. Sterker dan vuur, de klauwen laten los. 4. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het tranenglas, door het vurig gesteente, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. 5. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 10. De regen wast alles weg 1. Zo heeft Zij dan geen profeten, maar zij die Haar gehoorzamen zijn als jagers voor Haar Aangezicht. 2. Diepgaande belevenissen turen door het tranenglas, het vurig gesteente. Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij, maar dit moment zal ooit ook weer gaan staken. Diepgaande herinneringen tussen jou en mij, turende door het tranenglas, maar snel 30 6. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 7. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. 8. Ik kan niet meer grijpen, ik ben

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication