33. In Aima, Adamah, Ahn, de paradijselijke ondergrond, worden wij opgenomen, en ontvangen wij de heilige ziel. Hier leren wij de bloedvergieter en zijn ijzeren leerregels kennen, de leerregels van het paradijs, de strenge leerregels van oorlog en jacht. 34. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de tekenen van overwinning, de heerschappij over het oervlees. 35. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de Adamah, Ahn, in diepte betekent : spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een bedrieglijke schoonheid die ons te gronde richt. 36. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de Adamah, Ahn, de paradijselijke diepte van God's natuur. 37. Zo mag je ook komen tot de Adamam, de heilige stomheid, en de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de Adamah, in Ahn, waartoe we moeten doordringen. 335 38. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. 39. Ook Job werd hier naartoe genomen. Hij werd geleid tot Eben, het heilige, goddelijke gesteente. Ook werd hij geleid tot Oklah, waar de vijand tot vlees van gevogelte was geworden. Dit gebeurde doordat Job groeide in heerschappij over het oervlees. 33. Vreze des Heeren en oorlogs-offers 1. In de oorlog zullen we niet zomaar overwinnen. We zullen geslagen worden, om te komen tot de tentendienst, de voorhangsels van de urim en de thummim. 2. Het geheimenis van de Urim is de zuiverende, de wassing. 3. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de overwinning en heerserschap over het
336 Online Touch Home