het paradijs. 19. Aphar zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van Basar Een profeet dient zichzelf in te smeren met Aphar voor deze reden. De profeet dient een relatie aan te gaan met Aphar. 20. De Jobitische wapenrusting wordt gewonnen uit de Aphar, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 21. De Aphar is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. Wij moeten leven vanuit de Aphar. 22. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 23. We leven door de stof, het vuil, van het paradijs, de Aphar. 24. Door de Aph komen wij tot de Aphar. De Aphar troont in het paradijs, waartoe wij moeten buigen om gereinigd en vernieuwd te worden. Iedere Jobiet zal tot deze plaats geleid worden. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we de dieptes van de UrimThummim terug. In de Aphar is afgerekend met de vijand. 25. Hiermee moeten wij ingesmeerd worden, om veilig te zijn tegen de luchtgoden, de goden van prosperity. 26. De Aphar was de bovenlaag van het paradijs, het stof, het vuil. De eigenlijke grond die eronder lag was genaamd de Adamah, oftewel de rode aarde, de aarde van bloedvergiet. In het paradijs moest er bloed vergoten worden van de oerzonden, in oorlog en jacht. Dit bloed werd door de aarde opgenomen. 27. Adamah is de tweede laag van de paradijselijke grond, veel dieper in de aarde. Ook Adamah betekent vuil, en een fokkerij. Wij werden niet slechts in de Aphar gevormd, maar ook in de diepere laag, de Adamah. Ook hier zullen wij tot terugkeren. 28. Adamah is de bloedvergieter volgens de paradijselijke leerregels. Als we het over Aima hebben, dan hebben we het over de Bloedvergieter. Deze Bloedvergieter wijst terug op de Bloedvergieter van het paradijs, de Adamah. De Adamah rekent af met de vijand. 29. Aima is een vernietiger. Het is de plaats waar de Aphar naartoe leidt, in het paradijs. Wanneer wij op de Aphar staan, dan kunnen we de overkant zien, de 374
375 Online Touch Home