507

18. Ze hebben alles verloren, en hebben alles losgelaten, en zijn nu klaar om het geheimenis in te gaan. 19. Wit is een beeld van de heilige vreze, de voorzichtigheid, de toetsgereedheid. Hier worden dus belangrijke tentfundamenten besproken. 20. Zo ontwaakt de mens tot de Moeder in zichzelf die leven geeft. De mens staat tussen de twee polen, de dualiteit. Het beginpunt is dus telkens een tegenstelling, en die moet verdiept worden. 21. Alertheid en waakzaamheid is het resultaat van de steniging. Elke vlek is een nieuw zintuig. 22. Zij liggen opgeborgen in het sieraad van de gezichten van Zacharia. 23. Het is voor de mens belangrijk de steniging te aanvaarden, opdat de tent opgericht wordt. 24. De tent is een allegorie van de literaire structuur. Er wordt zo aan Woord en Taal gebouwd, opdat zo ook de kerk wedergeboren kan worden. 25. Jakob moest de Jabbok over om een 507 worsteling te hebben met de God van Ezau. Zoals Habakuk ook stelt dat God van Teman komt, een Edomitische wijsheidsclan. Dit gaat over het toetsen. De mens moet zich eerst afzonderen, alles loslaten, om te kunnen toetsen. De mens mag niet meer steunen op wat anderen zeggen, of wat de mens van anderen heeft geleerd. De mens mag ook niet steunen op zijn vooroordelen. Het toetsen is dus een gevecht. Het is Habbakuk die de Jabbok voorstelt. 26. Zo wordt Jakob tot een dienstknecht, tot een abad, om zo Edom (het volk van Ezau) te toetsen. 27. Habakuk, de Jabbok, is verbonden met Abadja. Habakuk. Abadja is het eigenlijke Pniël. 28. De Orionse Jabbok is een reusachtige rivier, ongeveer drie keer zo groot als de grote Benshlam rivier. 29. De Jabbok is een soort zee. 30. De sleutel tot het veroveren van het rijk van het oervlees ligt alleen in het dieper in het wildernis gebied te gaan, dus de Jabbok zal overgemoeten worden. 31. Het Europese gebied en het Amerikaanse gebied zijn weer gescheiden

508 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication