515

betekenis had, en niet alleen maar negatief werd neergezet. Zij is een dualiteit. 12. 96. De wachter van Gilead is verpersoonlijkt in Goliath. Gilead betekent dus het bewijs, de vrucht van het toetsen, oftewel het toetsloon. Degene die dat heeft ontvangen kan het niet meer wegdenken of wegpraten. Het is de ultieme realiteit. Hiervan kan niet meer weggevlucht worden. 97. Jakob was op zijn heup geslagen en gevoelig geworden. Paulus had een worsteling gehad met de asceten, en was nu zelf ook een asceet geworden. Hij leefde nu niet meer vanuit het vlees, vanuit de overleveringen, maar vanuit de openbaring. 98. Er zijn dus twee soorten leerregels : de leerregels van het vlees, en de leerregels van het geestelijke. In Gilead ga je over van de vleselijke leerregels die je onderdrukken en doden tot de geestelijke leerregels die je tot leven roepen. 99. Er is dus niet zomaar gerechtigheid door de leerregels, maar eerst moet er aan het ego afgestorven worden, zodat de mens dus van de lagere tot de geestelijke leerregels komt. 515 Het oversteken van de Jabbok ; Hosea’s worsteling met Efraïm 1. Alleen de mens die het paradijs zelf wordt kan tot het paradijs gaan. 2. Dit heeft ook allemaal met de bronnen van Galati te maken, oftewel met de bronnen van Gilead, door de diepte van het Ahn en Goliath verhaal. 3. Het woord erfenis komt ter sprake in Galaten, als beeld van dat het alleen verkregen kan worden door de dood aan het ego. Zo gaat de mens over van het vleselijke tot het geestelijke. 4. De sobere kwam tot de opstanding door te leren over het dualisme in de onderwereld, de leerregels van spiegeling. 5. Heilige banden, snoeren, trekken de mens dieper, en dan wordt de mens ook weer opgetrokken. 6. De Jabbok mondt uit in de Jordaan, Yarden, wat ook "degene die afdaalt"

516 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication