7

BEHEMMA 1. De tuin en de kerk De eerste bloem 1. Ik liep door de tuin. De wind blies zachtjes in mijn gezicht. 2. Ik was op zoek naar iets speciaals, iets dat ik nooit zou vergeten. 3. Ik keek in de verte naar de mozaïek-ramen van de kerk. 4. Ik zag een gezicht van achter het mystieke raam naar me zwaaien. Ik rook een zachte adem van rozen en narcissen, en ik liep door de tuin, naar de kerk ernaast. 5. Ik ging het portaal binnen en vroeg me af wie ik daar zou ontmoeten. 6. Deze kerk vertegenwoordigt de vrije, hemelse fontein, die in ieders hart leeft, als men daarnaar wil leven. 7. Sommigen zullen dichter bij deze fontein komen, anderen zullen het meer en meer verlaten. De zes bloemen 8. Er zijn zes bloemen in het huis van Eli, de hogepriester van Israël, de uitverkorene. Hij was de verzachter aller verzachters, en nu nam God hem weg, want hij waarschuwde zijn kinderen niet. 9. Samuel’s tranen zullen voor eeuwig op zijn graf vallen. 7 10. Vader Eli, deze bloem bloeit vanuit mijn hart voor u. Ik, Samuel, uw uitverkoren zoon, ik kom naar u toe, want u hebt me vanuit Mercurius op doen komen en me naar het huis van Venus gebracht. 11. U verzachtte mijn wonden, u verzachtte mijn ziel en gaf me gouden brood om te eten. In uw huis, o vader Eli, kon ik de stem van God horen die tot mij sprak. 12. Mijn bloem van dankbaarheid zal voor altijd bloeien. U hebt mijn deur naar de hemel geopend. De tweede bloem 13. Drie keer hoorde ik de stem van de Heer, en drie keer sprak u tegen mij dat u het niet was. 14. U verwees me naar de bloem, de bloem van Venus. Deze bloem bloeit vanuit mijn hart naar deze bloem, die tegen mij sprak. 15. De bloem die mij het leven schonk, de bloem die mij gouden water te drinken gaf, ik zal U voor altijd dienen. 16. Mijn bloem van gehoorzaamheid zal nooit verwelken. De derde bloem 17. Vader Mozes, waar bent u. U was de

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication