22. De man moet niet zomaar rivieren oversteken, maar de hemel ontmoeten. De Moeder is een innerlijke dynamiek die niet teveel buiten het zelf gezocht mag worden. 23. Vandaar dat de opgegroeide opnieuw gebroken moet worden en doorboort opdat de nadruk niet op de buitenwereld wordt gelegd. 24. Dit is een grote oorlog, een duistere afgrond. 25. Zij heeft giftige pijlen om Haar vijanden te verlammen met vrees. Zij trekt hen tot de rivieren van de dood. In duistere rivieren rijst Zij op met het bloed van de vijand. 26. Haar Naam is eeuwig. Wanneer Zij schiet, mist Zij niet. Haar pijlen zijn bloeddorstig in de nacht. Zij rusten niet. 27. Haar pijlen zijn giftig. Illusies zijn zij, om de vijand te misleiden. Vol bedrog zijn Haar pijlen. 28. Leugens spreken Zij. Niemand kan Haar volgen, niemand kan Haar woonplaats vinden. Zij allen gaan ten onder door Haar pijlen. 29. Zij raken verward, en het licht ontvoert hen, opdat zij de duisternis niet zullen vinden. Een groot krijgsmeesteres is Zij. 30. Haar ogen doen sloten vallen. Met Haar lippen maakt Zij knopen. Zij is de Allerhoogste. 811 31. Zij geeft hen allen te drinken, opdat zij Haar niet zullen vinden. De beker vormt illusies op hun ogen en harten om hen te verwarren. 32. De Hemelse Leugen richt een grote slachting aan. Een groot bedrieger is gekomen. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan valse werken. 33. In Haar grot slijpt Zij Haar wapens. Zij brengt visioenen tot hen die Haar wapens eren. Zij leert hen de krijg. Zij is de Grote Jaagster en Slager. 34. Grote bloeddorst heeft Zij. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 35. En omdat Zij moeilijk is begonnen mensen hun makkelijke goden te maken. En het bedrog is groot. 36. Maar voor Haar kinderen : Verworpenheid is hun boog, en depressie is hun pijl. 37. Hebt gij dan niet gelezen in het boek 'De Grote Misleiding' van de Vur dat de oorlog niet materieel is maar in de gewesten van de ziel ? 38. Neem genoegen met de omstandigheden waarin u uzelf bevindt. De vijand zal geen baat hebben bij zijn rijkdom en hetgeen hij verdient. 39. Zeg tegen de vijand : Ik dien niet wie jullie dienen. Jullie dienen niet wie ik
812 Online Touch Home