7. Nu, hebt gij het trotse beest gezien ? Vertraagt uw trots. 8. Drijf het tot stilstand in de zee van ijs. Doe uw werk. 9. Vinden zullen zij hem, en hem tot de hemelse zee van ijs drijven, Waar alle trots tot stilstand komt. 10. Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ? 11. Wat zoekt gij, oh mens, naar een verlosser ? Bent gij niet zelf uw verlosser ? 12. Gij zijt verdwaasd door uw eigen trotse overleggingen, Gij bent in uw eigen netten verstrikt. 13. De dwaas zegt in zijn hart : Er is geen hemel waarvoor ik zou buigen. Ook kent gij uw eigen zonde niet. 14. Oh mens, laat toch af van uzelf, gij strijdt een verloren strijd, Hoe vaak moet de hemel het u uitleggen ? 15. Nu komen de dwazen met vele verontschuldigingen, Maar geen van hen allen brengen gewicht op de schaal, 813 16. Zijn zij niet allen veren losgeslagen door de wind ? De dwaas heeft vele verontschuldigingen 17. De dwaas heeft vele verontschuldigingen in zijn hart, Maar vertelt de waarheid niet, 18. De dwaas heeft veel te verbergen. 19. Zij dromen van groot bezit en grote heerschappij, 20. Zij dromen van grote getallen dienstknechten en dienstmaagden, Zij zitten op een gouden troon. 21. Zij gokken voor geluk, Zij bezoeken de hoeren in de nacht, En gaan door het leven in groot lawaai, De stemmen verdrinkende in drank 22. Zij hebben het hoogste woord, Zij spreken in wartaal, verstrikt in hun eigen netten, 23. Hun woorden zijn kaal en trots, Hoogmoedig zijn hun rijtuigen en paarden, en hun uniformen 24. Zij zoeken altijd naar een offer, Altijd naar een vijand en een verlosser, 25. Zij zijn op jacht naar een zondebok, Zij slapen niet.
814 Online Touch Home