137

81. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. Ik word gestoken, om dieper tot Bosse te gaan. 82. En zo kwam ik tot de dieptes van Temet, in Bosse. En er zijn zeeen in woestijnen, de zeeen van Bosse. 83. En daar vind ik Haar in Bosse, aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je dieper tot Bosse komen ? Volg haar dan. Tot de ijszichten bracht zij mij. 84. Zij schrijven daar de nachtverhalen, over de nachtzeeen van Bosse, en hun nachtpaleizen. Zij van Bosse, met al hun verhalen, en al hun vreemde talen. Na de winter wordt het donker, het donkere seizoen, het nachtseizoen, met al hun nachtzeeen en nachtpaleizen. 85. De zichten van Bos zijn aan, de ijszichten en de steenzichten, en ook de zichten van het oer. Zij van Bos staan op de daken, om hun verhalen in de nachten te verkondigen. Als het nachtseizoen is aangebroken, dan zijn er verhalen de hele dag door. Zij laten de steden steeds smelten. Alles past in hun verhalen, als over een brug in de lucht, een waterbrug, rennen zij naar betere dagen. 86. Dan komt zij langs de winkel van de eekhoorn, die verbergt zijn chocola. Ik ben daar in dat huis boven die winkel geweest. Ik heb hun kastjes en spelletjes gezien. Hier komen zij tezamen, die zichten van Bosse. Zeer zacht zijn hun steken. 87. Na hun winter kwam de nacht, waarin zij hun verhalen schreven, over de nachtzeeen en hun paleizen. Nu willen ze dan een eekhoorn worden, een eekhoorn van Bosse. Volg die eekhoorn op z'n pad, maar volgen kun je hem niet. Het chocola zal hij je niet geven, je moet het zelf maar spinnen. Hier is het altijd te laat. 137

138 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication