162

Ze hebben me stijf gestoken met angels, maar 'k draag nu de honing van het lijden. Ik heb sieraden in mijn haren, als de sieraden van de tucht. Ze hebben me gestoken, die bijen des hemels, en nu ben ik dan honing van het lijden, teveel verbroken, teveel op dezelfde plaats gestoken. 8. Ze schiepen daar een wond in een wond, als een waterig trauma, geen kracht meer om op te komen. En de laatste steek was dan om te doden, om mijn ogen te openen. Ze stak mij diep. 9. Gij eet dan honing nadat gij teveel bent gestoken. Neem hen mee tot de velden, Wij gaan van kooi tot kooi, en wie draagt de sleutel ? 10. Teveel staken ze mij, maar nu zijn ze dood. Ik wacht nu op het avondrood, om mij op te wekken. 162

163 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication