173

45. TOKTA – HET GROTE WERK 1.Haar oog gaat over de aarde om te zoeken naar het onuitblusbaar graan. Ja, de aarde is verdoemd om Haarentwil. 2.Er is dan geen Vur dan Zij, die de harten der mensenkinderen slaat, en hen laat wegsmelten in hun kassen. 3.Zij beloont met kennis hen die het goede doen. Zwaar straft Zij hen die het goede haten en het kwade liefhebben. 4.Waarom volgt gij thans goden die geen Heerinnen zijn ? Zij zit op Haar troon en lacht. Welbehagen heeft Zij in uw zwoegen, maar hen die Haar volgen schenkt Zij loon en al het goede. En het pad waarop de gehoorzame Haar zal volgen en dienen bezaaid zij rijkelijk. 5.Maar de ongehoorzame wacht het vuur van de baarmoeder dat zijn koper zal laten smelten, en het inwendige zaad. Dan zal hij zijn tot een eeuwige afschuw, omdat hij zijn Vur niet heeft gediend. Hen die Haar tot een leugenaar maken, hen wacht een verschrikkelijk vuur des duisternis dat aan hun zielen zal knagen tot in alle eeuwigheid. Nee, geen redding zal er wezen voor zulken. 173

174 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication